Zo'n dertig jaar geleden kreeg Vyacheslav Guyvoronsky, tegenwoordig één van de voornaamste Russische componisten uit de moderne en improvisatorische jazz, een wel heel eigenaardige droom. Hij bevond zich in het gezelschap van Mozart, die hem na enkele glazen wijn en talrijke lofbetuigingen over muziek aanmoedigde om aan één van zijn pianosonates twee zelf gecomponeerde partijen toe te voegen. Guyvoronsky liet dit idee even rijpen en ging enige tijd later aan de slag met één van Mozarts pianosonates. Daarnaast experimenteerde hij ook met een aantal werken van Bach; het resultaat is op dit album te horen.
De cd opent met 'Intervention I', een bewerking van Bachs 'Franse Partita BWV 831' voor klavier. In Guyvoronskys versie is dit werk een kwintet geworden voor sopraan, fluit, accordeon, trompet en bas. Voor de Russische componist heeft dit werk een bijzondere betekenis. Toen de opnames van de Partita in 1997 even werden stopgezet, werd de fluitist van het gezelschap vermoord tijdens een overval. Een jaar later besloot Guyvoronsky het reeds opgenomen materiaal te verenigen en dit stuk aan hem op te dragen. Aanvankelijk klinkt 'Intervention I' wat bevreemdend, een gevoel dat onder andere versterkt wordt door de bizarre klanken die de sopraan voortbrengt. Zo is de tekst quasi onverstaanbaar door de onconventionele zangstijl. Maar hoewel de tussenkomsten van de instrumenten voor een volledige transformatie van het klassieke klankbeeld zorgen, komen zij niet over als inbreuken op het origineel. De interventies volgen immers steeds het karakter en de oorspronkelijke structuur van de verschillende dansen uit de Partita.
Ook 'Intervention III', de compositie die aan de basis ligt van deze cd, blijft dicht bij het origineel. Als uitgangspunt voor dit werk diende Mozarts tiende Sonate voor piano in C, waaraan Guyvoronsky twee nieuwe partijen toevoegde. Oorspronkelijk koos hij voor trompet en bas, maar net voor de opnames besloot hij de nieuwe partijen door een viool en cello te laten spelen. Het resultaat klinkt dan ook klassieker in de oren dan de overige twee 'Interventions'. Net als voor 'Intervention I' bestaan de toegevoegde partijen uit improvisatorische variaties op het origineel, en toont Guyvoronsky hoe een bestaande structuur en nieuwe elementen samen een evenwichtig geheel kunnen vormen.
De typisch improvisatorische stijl van Guyvoronsky komt het best tot uiting in 'Intervention II', gebaseerd op de cadens van één van de thema's uit 'Die Kunst der Fuge' van J.S. Bach. Het is veruit de meest gewaagde compositie op dit album, en dat niet alleen door de ongebruikelijke combinatie van een viool en trompet. Dit nummer laat duidelijk de interactie zien tussen het materiaal van de oorspronkelijke compositie, en de nieuwe vormen en klanken die vanuit de improvisatie ontstaan. Bovendien experimenteert Guyvoronsky opnieuw met de speltechnieken van de instrumenten, waardoor een abstracte dialoog tussen beide ontstaat.
'Interventions into Bach and Mozart' is een geslaagde mix tussen klassiek en jazz, die vooral zal aanslaan bij liefhebbers van het meer experimentele repertoire. Ook voor luisteraars die ook de originele werken kennen, kan dit een interessante verrijking zijn.
Meer over Vyacheslav Guyvoronsky
Verder bij Kwadratuur
Interessante links