Vier snotapen (Snake, Piggy, Blacky, Away) die op een highschool in Quebec zitten, besluiten om samen wat herrie te gaan maken. Ze vermengen punk met metal – een revolutionair idee begin jaren ’80 – en worden daardoor pioniers van de trashmetal. Het verhaal van Voivod is een opeenvolging van successen dat hen spoedig op gelijke voet zet met zware punk- (Discharge, GBH) en metalgoden (Venom, Mötorhead). Voorafgaand aan de debuutplaat van de band, (‘War and Pain’) besluiten de heren al hun songs nog eens netjes op een demo te zetten, aangevuld met een paar covertjes. Het zo goed als verloren gewaande resultaat wordt bijna dertig jaar later uitgebracht op het label van een andere punkheld, Dead Kennedys frontman Jello Biafra.
‘To the Death 84’ is een stukje muzikale authenticiteit en dient als dusdanig te worden opgevat. Songs die klinken alsof ze in een badkuip werden opgenomen en zelfs occasioneel onderbroken worden (om het cassettebandje om te draaien?), maken deel uit van de punkspirit van weleer. Wat dan ook vooral opvalt, is het grimmige, woeste spel van de vier heren, de afwisseling tussen speedpunk en zware metalpartijen. Virtuoze, jankende gitaarsolo’s worden in vrij rechtlijnige songs geïnjecteerd terwijl de drums het tempo in een moordende hoogte jagen. Toch voorziet Voivod ook tal van traag headbangende tussenpartijen die Denis ‘Snake’ Bélanger de mogelijkheid bieden zich de longen uit het lijf te krijsen.
In ‘Suck Your Bone’ bouwt de band bovendien een extra krachtmoment in. De introductie ervan, ‘Buried Alive’, is een heimelijk toegefluisterde intro, geleend van Venom, die enkel door sissende cimbalen en een ronkende versterker wordt ondersteund. Op die manier overstelpt Voivod telkens met een heel erg breed scala van energieke momenten: van verwachtingsvolle stiltes tot woeste punknoise.
De uitdrukking ‘als een geoliede machine’ is hier in elk geval van toepassing. Want hoewel de bas door de gebrekkige opnamen niet altijd ronkt zoals het zou moeten, zorgen fabuleus vingervlug snaarspel, permanent scherpe drums en de tierende stem van Snake voor een prachtig schouwspel. Het lijkt wel of de duivel de band in een prachtig ‘Nuclear War’ op de hielen zit, waarmee de band zijn terechte angst voor een kernoorlog op een overtuigende manier naar voren weet te brengen. Een heerlijk duister ‘Evil’, de eerste song op het debuut van de Deense black metal legende Mercyful Fate, wordt op een al even overtuigende wijze neergezet: onheilspellend, rauw en met ten hemel klimmende gitaarpartijen.
Puur omwille van de armzalige kwaliteit is dit een leuk hebbedingetje. Doe er nog een lelijke, weinigzeggende hoes bij en er zal al helemaal geen kat zo gek zijn deze release aan te schaffen. Want wie echt wil teruggrijpen naar de energieke muziek uit de begindagen van Voivod, is natuurlijk veel beter af met het veelgeprezen debuut ‘War and Pain’. Maar het is nu eenmaal meer punk om het met gebrekkige doe-het-zelf dingen te doen.