Vivaldi schreef uiterst herkenbare muziek; zo gemakkelijk identificeerbaar als echte Vivaldi dat het concept van een 'Franse Vivaldi' een contradictio in terminis lijkt. De cd ‘The French Connection 2’ spitst zich echter toe op de typisch Franse barokke stijlinvloeden die in meerdere van Vivaldi's concerto's terug te vinden zijn. Het Engelse barokensemble La Serenissima presenteert hier negen typerende concerti van Vivaldi, voor strijkers of voor hobo, traverso, viool of fagot die allemaal kenmerkend Franse elementen in zich dragen.
Franse muziek was namelijk zo toonaangevend aan het begin van de achttiende eeuw dat talloze Italiaanse, Duitse of Engelse componisten bewust of onbewust de ritmes, melodievoering en cadans van de Franse danssuite gingen overnemen. Heel typerend waren bijvoorbeeld de statige en puntige ritmes in een trotse Franse ouverture, een genre dat Vivaldi met graagte imiteert, bijvoorbeeld in het eerste deel van het concerto in e mineur voor strijkers en continuo RV133. Op dezelfde manier is het openingsdeel van het concerto in G voor strijkers en continuo RV150 in de vorm van een andere Franse dans, een energieke bourrée gecomponeerd. Een menuet, die lichtjes stijve hofdans in driekwartsmaat, vormt het slotdeel van heel wat concerti, waaronder het fagotconcerto in C, RV473 of dubbelconcerto in F voor viool en hobo, RV543. De combinatie van hobo en viool op zich is trouwens al een verwijzing naar de muziek die in Versailles uitgevoerd werd, waar een ensemble violen de muziek voor binnenskamers verzorgde en een ensemble met hobo's de muziek voor in de open lucht.
Net zoveel niet-Franse elementen sieren deze muziek echter ook. Zo is het openingsdeel van het dubbelconcerto voor hobo en viool onvervalste Vivaldi, een bladzijde die rechtstreeks uit 'de vier jaargetijden zou kunnen komen'. Twee wereldpremière-opnames sieren deze plaat: het lichtjes exotisch klinkende concerto 'Il Gran Mogol' in d mineur RV431a voor traverso, strijkers en continuo en het vioolconcerto in Bes, RV365, een boeiend werkje dat met een benijdenswaardige precieze en beknoptheid uitgevoerd wordt.
La Serenissima voert een gracieuze Vivaldi uit, doorgaans mals en zacht van klank, al kan deze muziek bij virtuoze passages ook een zekere - en niet te misnoegen - hardheid bezitten. Zo komen bijvoorbeeld de orkestintroducties in het traversoconcerto in a, RV440 ongemeen dramatisch over. Het langzame deel uit dat concerto neemt de gedaante aan van een matige snelle maar opgewonden opera seria-aria. De individuele solistische prestaties zijn zonder meer briljant, met Katy Bircher als opvallend virtuoze traversospeelster of fagottist Peter Whelan die een bijzonder meeslepende en bewegingsvolle interpretatie van het fagotconcerto aanbiedt.
Schitterende uitvoeringen van Vivaldi-concerto's zijn niet echt zeldzaam maar Vivaldi's oeuvre is ook zo uitgebreid dat nieuwe, goede uitvoeringen als deze altijd welkom zijn. Bovendien slagen de muzikanten van La Serenissima er in om deze muziek niet alleen technisch erg volmaakt te brengen maar ook om een stevige dosis bravoure en - bijvoorbeeld in de finale van het fagotconcerto - humor in Vivaldi's muziekstukken te steken.