De typische US powermetaldagen van Virgin Steele liggen ondertussen al een tijd achter hen. Sinds zanger David DeFeis het laken naar zich toe heeft getrokken, is deze band steevast groter, afwisselender en uitdagender beginnen denken, en ook al lieten albums als 'Invictus' nog duidelijk hun powermetalroots horen, toch is de band nu op zijn best wanneer de uitdaging wordt aangegaan. Een uitdaging is 'The Black Light Bacchanalia' zeker, maar daar krijgt een luisteraar een genreoverstijgend meesterwerk voor in de plaats.
Opener 'By the Hammer of Zeus (and the Wrecking Ball of Thor)' mag dan voornamelijk doen herinneren aan vroeger, met snelle dubbele basdrumroffels en vlot voortjakkerende gitaarlijnen, toch lijkt het eerder alsof DeFeis met dit nummer wou zeggen: “Goed, dat hebben we dan ook weer gehad, tijd voor het echte werk!”. Het is een aanstekelijke song, maar hij steekt een beetje af tegen de intricate songs die volgen.
Virgin Steele bouwt vooral op een flinke orkestratie en de aparte zang van DeFeis, en dat zorgt voor hemelse momenten. Gitaren zijn aanwezig, maar behoorlijk naar achter gemixt en dat geeft deze plaat de allure van een opera. DeFeis zingt veelal haast fluisterend, met een heerlijk zalvend timbre en een frasering die laat horen dat hij zijn stem vooral ziet als een extra instrument en niet zomaar iets dat boven de muziek wil liggen. Daarentegen haalt hij ook al eens uit met een plotse uitbarsting à la Eric Adams van Manowar, maar omdat DeFeis dit soort zaken doseert, toont hij zich de meer volwassen zanger en worden die sporadische schreeuwen niet enerverend.
Dat de songs gecomponeerd werden op piano, laat duidelijk zijn sporen na, aangezien dit instrument veelvuldig aangewend wordt om subtiele nuances te leggen dan wel om een thema te introduceren en te vervolmaken. De meeste nummers klokken trouwens af op een respectabele speelduur, maar dankzij de spanningsbogen die vakkundig werden ingebouwd, vliegt het album voorbij. DeFeis speelt met schijnbaar gemak met contrasten: de ene keer een potige en warse riff, dan weer epische orkestraties met breed uitwaaierende sferische partijen, vervolgens een haast naakte en kwetsbare pianopassage en dan weer iets helemaal anders. Een mens valt van de ene verbazing en verrassing in de andere, en toch klopt elk nummer als een bus. Niet alleen dat, maar het geheel is zo naadloos met elkaar verweven dat dit album in zijn geheel dient beluisterd te worden.
DeFeis is een notoir perfectionist, maar wanneer het resultaat een aangrijpend, evocatief pareltje is zoals 'The Black Light Bacchanalia', dan is dat een waar compliment. Dit album verdient een kans buiten de metal, want het heeft voor elk wat wils. Ook liefhebbers van klassiek of opera zouden hiermee overweg kunnen. De schoonheid wordt slechts mondjesmaat prijsgegeven, maar eens de gouden appel gekraakt, blijft een luisteraar genieten van de pracht. Dit album missen, zou dan ook een doodzonde kunnen worden.