Het nieuwe album van het Nederlandse klezmertrio Vilde Katshke (Jiddisch voor "wilde eend") heeft een wazige, onscherpe tekening van een violist als cover, die zo ietwat doet denken aan een te lang belichte foto van een bewegend voorwerp. De afbeelding is een geslaagde visualisatie van de muziek op 'Flign mit a nign' (andermaal Jiddisch: "vliegen met een melodie"), aangezien beweging, snelheid en levendigheid doorheen de cd centraal staan. Het klezmergenre wordt vaak geassocieerd met droefgeestige klaagliederen, en deze link is zeker niet onterecht: binnen de Oost-Europese Joodse volkscultuur vervult klezmermuziek een belangrijke rol bij contemplatieve bezinningsmomenten, alsook bij levensrituelen (inclusief begrafenissen). Gottfrid van Eck, klarinettist en bezieler van Vilde Katshke, vermeldt in een uitstekend essay'tje – te lezen op de website van het collectief – bijvoorbeeld hoe klezmerbands tijdens het Joodse huwelijksfeest "vreugde en pijn muzikaal laten samenvloeien", o.a. ter ondersteuning van het "mazltov-ritueel", wanneer alle feestgenodigden de verwoesting van de Tempel van Jeruzalem – een dramatisch ogenblik in de geschiedenis van het Jodendom, rond 70 n.C. – kort herdenken. Maar hiermee is meteen ook verklapt dat klezmer een bredere muzikale gevoelswereld bestrijkt dan die van troostende lamento's alléén, want binnen het genre worden ook vreugdevolle emoties verklankt. Het is net aan deze voortdurende wisselwerking tussen treurnis en klagerigheid enerzijds, en extase anderzijds, dat 'Flign mit a nign' zijn bruisende vitaliteit ontleent.
Dankzij een doorgedreven variatie in de gemoedstoestanden, klankkleuren (voortgebracht door Van Ecks klarinet, de accordeon van Geleijn van der Ham en Jiske ter Bals viool) en stijltradities (het drietal put inspiratie uit traditionele Russische, Armeense, Litouwse, Roemeense, Bulgaarse en Griekse melodieën, en uit repertoires van naar de VS uitgeweken Joodse componisten) creëert Vilde Katshke een krachtig spanningsveld, dat de aandacht van de luisteraar meer dan een uur lang succesvol weet op te eisen. Al die tijd valt het op dat de drie muzikanten hun instrumenten met een virtuoze souplesse beheersen, hoewel vooral de klarinet in het oor springt: slaand, zalvend, broeierig of ijzig – Van Eck legt schijnbaar moeiteloos tonnen emotie in zijn spel. Een resultaat waaraan ongetwijfeld jarenlange studie van de (over heel Oost-Europa) vertakte klezmerwortels is voorafgegaan, en waardoor elke vorm van academische stijfdeftigheid – die weleens durft opduiken bij muzikanten met een klassieke opleiding – in de kiem wordt gesmoord. Vilde Katshke brengt melodieën die stevig met beide voeten in de volkscultuur staan, en kiest voor arrangementen met een minimum aan overdubs. Ondanks dat laatste gegeven, schept de band op elke track een breedgeschakeerd klankenspectrum; op enkele nummers wordt bovendien de hulp ingeroepen van een cimbalomspeler (de cimbalom is de Oost-Europese variant van de dulcimer of het hakkebord), waardoor het geluid nog aan volheid wint.
Luister bijvoorbeeld naar 'Oriëntal Hora & Sirba', een tweedelige suite van de Roemeens-Amerikaanse cimbalist J. Moskowitz (uit de eerste helft van de twintigste eeuw): het eerste deel vangt langzaam aan met een weemoedig thema van de accordeon, dat vervolgens unisono wordt herhaald door de viool en de klarinet, die eerst de lage en daarna de hoge registers opzoekt (opnieuw die afwisseling!). Aanvankelijk schrijft de cimbalom zich met enkele zachte snaaraanslagjes onopgemerkt in in het geluidsbeeld, maar als na een paar minuten 'Sirba' wordt ingezet, eist het instrument een prominente positie op: de sfeer kantelt helemaal naar een vrolijke, optimistische dans, waarbij de cimbalomklank gedachten oproept van een honky-tonkpiano. Songstructuren waarin unisono-partijen worden afgewisseld met polyfone fragmenten (waarbij klarinet, viool en accordeon verschillende melodieën door elkaar spelen, of elkaar afwisselend laten begeleiden door aanhoudende drone-klanken) worden nog sterker in de verf gezet op tracks als 'Ai Azim' (een krachtige, oorspronkelijk Armeense melodie) of 'Zay gezunt' (een treurig afscheidslied). Slechts een enkele keer slaat Vilde Katshke de bal mis: op de razendsnelle Griekse dans 'Servikos' geeft de groep een proeve van zijn geweldige virtuositeit, maar het nummer klinkt te agressief en te gejaagd, waardoor het enigszins ongenietbaar wordt. Een miniem minpuntje – slechts een paar minuten – op een nagenoeg feilloze cd: de drie wilde eenden van Vilde Katshe moeten dringend hun vleugels maar eens uitslaan richting België, want deze band is het ontdekken meer dan waard.
Meer over Vilde Katshke
Verder bij Kwadratuur
Interessante links