Aan de vooravond van het huidige millennium genoot pianist Vijay Iyer absoluut nog niet de status die hem tegenwoordig overal vergezelt. De twee platen die hij nog voor het inmiddels tien jaar oude 'Panoptic Modes' opnam, kenden geen vaste bezetting, maar deze derde worp bij het label Red Giant werkt wel degelijk met een vast collectief en illustreert dat Iyer eindelijk zijn muzikale weg begon te vinden. Het kwartet bestond naast drummer Derrek Phillips ook uit bassist Stephan Crump (tot op vandaag lid van Vijay Iyers trio) en Rudresh Mahanthappa, een figuur waarmee de frontman ook nu nog duo- en kwartettournees onderneemt. Omdat het originele album systematisch uit de rekken verdween, kocht het grotere label Pi Recordings de rechten op, waardoor vandaag een "nieuwe" uitgave te koop wordt aangeboden. Deze verschilt echter in niets van het originele album; zelfs het artwork werd integraal overgenomen.
De stilistische gelijkenis tussen de toenmalige en de huidige sound van Vijay Iyer en co is opvallend, maar men merkt tevens dat de muzikant een progressie heeft doorgemaakt. Dat Iyer nog steeds erg bruut voor de dag kan komen blijkt uit live-optredens in kleine bezetting, waar Iyer vaak helemaal tot het uiterste gaat. Voor zijn solo- en triowerk op grotere labels (zoals ACT, waarbij hij nu onder contract staat) heeft Iyer de scherpe kantjes als het ware bijgeschaafd. Op 'Panoptic Modes' is immers vrije jazz te horen die wild om zich heen schopt en bijt, waarbij het totaalgeluid duidelijk niet geënt is op een catchy of hippe klank. Het zou weliswaar verkeerd zijn de jongste albums van Iyer gepolijst te noemen, maar wetende dat de man ooit figureerde in tracks als 'Invocation' of 'Configurations', moet men concluderen dat met de jaren ook een soort van bedaardheid is gekomen.
Belangrijk aan 'Panoptic Modes' is dat Iyer toen reeds blijk gaf van een preoccupatie voor wat doorgedreven ritmische experimenten betreft. Niet alleen gebruikt hij ongewone maatsoorten, ook onderzoekt de plaat over de composities heen hoe wankele ritmiek zich verhoudt tot een consistente muzikale ervaring. Dit alles gespreid over elf composities en iets meer dan een uur muziek. Om de muzikale lijn filosofisch door te trekken, gaat 'Panoptic Modes' ook over hoe elk mens vanuit een eigen voorraad aan herinneringen de werkelijkheid op een andere manier percipieert. Wat Iyer meer specifiek intrigeert aan de kwartetvorm, is hoe vier verschillende opvoedingen, verledens, herinneringen en ervaringen samenkomen in een gemeenschappelijk avontuur. Dat is weliswaar interessante lectuur, maar in het karakter van de muziek, dat wisselt tussen meer bezinnende, bezwerende tracks (zoals het gelaagde 'One Thousand and One') en meer uitzinnige, collectieve improvisaties, is de intellectuele lading eigenlijk niet terug te vinden. Eveneens belangrijk voor Iyer, maar minder relevant voor de gemiddelde luisteraar, zijn de sociale wantoestanden waardoor hij zich voor verschillende thema's liet inspireren. Men zou in verschillende tracks een zekere woede kunnen bespeuren, maar dan nog blijft het maar de vraag in welke mate de boodschap zich letterlijk heeft willen vertalen naar de muziek.
'Panoptic Modes' is zeker niet Iyers meest veelzijdige plaat, maar een jonge muzikant zou men deze virtuoze, vindingrijke en vooral beklijvende uitspattingen zeker niet geven. Derrek Phillips vindt een uitstekend evenwicht tussen gewichtig drumwerk en eerder subtiele accenten, terwijl de contrabas van Stephan Crump in een solide en gevarieerde grondlaag voorziet, waarover de spelers zich heel vrij bewegen. Mahanthappa klinkt buitengewoon geïnspireerd, terwijl Iyer zelf met horten en stoten stevige klappen uitdeelt. 'Panoptic Modes' is dan ook geen album dat in een oogopslag te bevatten is, want de songstructuren stribbelen ernstig tegen en laten zich amper in geijkte formules vatten. Pas wanneer na ettelijke luisterbeurten de intensiteit van de luisterervaring blijkt te blijven toenemen, beseft men dat Iyer met deze plaat een eerste hoogtepunt in zijn carrière had bereikt.