De naam van de Hongaars-Amerikaanse dirigent George Szell blijft verbonden met die van het Cleveland Orchestra, een orkest dat hij van 1946 tot 1970 dirigeerde en dat hij kwalitatief naar nieuwe hoogten stuwde. De intensiteit van Szells repetities was even berucht als zijn vaak dictatoriale manier van werken maar zorgde er wel voor dat vanaf de jaren vijftig dit orkest (per slot van rekening het orkest van een minder bekende stad in de centrale Verenigde Staten) tot een van de besten van de wereld werd gerekend. Deze cd brengt een bloemlezing uit het repertoire dat Szell het nauwst aan het hart lag: het centraal Europese, romantische repertoire, en dan specifieker de Duitse opera. Naast twee ouvertures van Weber (Der Freischütz en Oberon) wordt de cd gevuld met vier ouvertures van Richard Wagner: 'Rienzi', 'Tannhäuser', 'Die Meisersinger von Nürnberg' en 'Der Fliegende Holländer'. Szell maakte echter naam als dirigent van de muziek van Richard Strauss. Vandaar dat de cd afgesloten wordt met Strauss' korte symfonische gedicht 'Till Eulenspiegels lustige Streichen'. Alle opnames dateren van 1949 (Strauss), 1952 (Weber) en 1954 (Wagner).
Szell ontwijkt kundig alle overbodige bombast die Wagners muziek kan bezitten. Zo klinken noch de grote climaxen in de ouverture tot 'Die Meistersinger', noch het einde van de ouverture tot 'Rienzi' overdreven majestueus. Het Cleveland Orchestra blijft doorgaans erg slank klinken. Szell bezit trouwens ook een gezonde zin voor melodie, zelfs in snelle delen en zo komt het dat lange melodieën in de 'allegro' secties van de twee Weber ouvertures steeds hun volle waarde krijgen en rustig uitgespeeld kunnen worden. De fijne, transparante klank waar dit orkest befaamd om was komt goed tot zijn recht in de elegante introductie tot de ouverture uit 'Oberon', die hier aan de verfijnde Italiaanse bel canto doet denken, met een strijkersectie die ook naar de normen van vandaag nog fenomenaal speelt en kernachtige, haast gedrilde blazers.
Richard Strauss' 'Till Eulenspiegel' blijft terecht een van zijn meest geliefde symfonische gedichten en het is niet moeilijk te zien waarom: Strauss voorliefde voor vrolijke satire is evident in deze tamelijk korte compositie die de avonturen van de middeleeuwse volksfiguur Tijl Uilenspiegel verhaalt. George Szell dirigeert een 'Till' die pittiger klinkt dan heel wat moderne uitvoeringen – al is het maar door zijn keuze van overwegend snelle tempi. De ene muzikale scène volgt vlotjes op de andere als in een boeiende vertelling, zonder dat er teveel wordt stil gestaan bij elk afzonderlijk moment. Het hele werk bezit trouwens een uitzonderlijk klare textuur en balans, geen kleine prestatie in dit werk en die zorgt ervoor dat Strauss' muziek heel melodisch en beluisterbaar gaat klinken. Let trouwens ook op de droge, 'militaire' klank van de trommel in Tijls executiescène, naar het einde van het stuk toe.
Qua klankkwaliteit had deze cd weliswaar beter gekund maar ook veel slechter. De opname doet niet overdreven gedateerd aan maar vooral aan de klank van de blazers hoort men dat dit een uitvoering met een respectabele ouderdom is. Zo komen zowel de hoorn (die de ouverture tot 'Oberon' inleidt) als de trompetten (die beginnen in de ouverture tot 'Rienzi') wat schel en weinig muzikaal over.
Ondanks het feit dat deze opnames bijna zestig jaar oud zijn, blijft deze cd toch veel van haar charme behouden. George Szells interpretatie is na die tijd nog zeker niet gedateerd en benadert enkele stukken op een totaal andere manier dan een hedendaags publiek gewoon is te horen. Bovendien blijven de interpretaties van enkele stukken op deze cd, in de eerste plaats van Strauss' 'Till Eulenspiegel', ook nu nog gewoon tot de beste behoren die men kan vinden.
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur