Deze dubbel cd is een eerbetoon aan een van de grootste gitaristen van zijn tijd. Andrés Segovia had een technisch meesterschap dat zonder meer uitzonderlijk is. Zijn repertoire was uitgebreid en omvatte componisten vanaf de renaissance tot de twintigste eeuw. Op de eerste cd staan twintigste eeuwse composities en op de tweede staat hoofdzakelijk werk van oudere componisten.
De eerste cd opent met twee werken van Tedesco. Dit is aangename muziek, niet revolutionair modern maar vakkundig geschreven en goedklinkend. Zijn stijl is hoofdzakelijk tonaal verrijkt met pentatonische elementen. Deze muziek ligt Segovia zeer goed en hij brengt deze dan ook met overtuiging. Nadien zijn twee van de études van Heitor Villa-Lobos opgenomen. Hierin is het duidelijk dat Segovia heer en meester is op de gitaar. Niet alleen door zijn technisch kunnen weet Segovia te overtuigen maar vooral zijn kleurreijk spel dat steeds aangepast aan de muzikale sfeer, is verbluffend.
Nadien volgen werken van Torroba, Espla Lauro en Ponce. Helaas zijn deze composities middelmatig van kwaliteit, nu eens met een leuke vonst, dan weer met een banaliteit. Bovendien zijn deze composities volledig tonaal (denk aan de 18de eeuw) en dus toch wel merkwaardig voor 20ste eeuwse componisten. In zijn interpretatie weet Segovia deze muziek mooi voor te stellen met veel aandacht voor de melodie en met het nodige rubato, iets wat vandaag de dag misschien als sentimentalisme bestempeld zou kunnen worden. Nochtans verhelpt dit niet de zwakheden van de composities en daardoor blijft deze vertolking steken in de categorie van mooie achtergrondmuziek. Dan rijst de natuurlijk vraag wat het resultaat zou geweest zijn als Segovia zijn naam en faam had aangewend om talentvolle componisten aan te zetten om voor gitaar te schrijven. In overweging nemend hoeveel componisten onder impuls van Rostropovich voor cello geschreven hebben, dan kan in het geval van Segovia misschien gesproken worden van een gemiste kans.
Op de tweede cd staan - zoals reeds gezegd - vooral werken van oudere componisten zoals onder meer Dowland, Scarlatti, Weiss en Händel. Even terzijde: het is merkwaardig dat Manuel Ponce hiertussen staat met composities die oorspronkelijk toegeschreven waren aan A.Scarlatti en Leopold Weiss – om het voorgaande even extra te illustreren. In de uitvoeringen van deze oude muziek valt op dat Segovia op dezelfde manier interpreteert als in de 20ste eeuwse werken. Deze vorm van rubato is vandaag niet meer accepteerbaar omwille van de verworvenheden van de historische uitvoeringspraktijk. Nochtans zijn de kwaliteiten van Segovia's spel onmiskenbaar maar soms zal de interpretatie voor hedendaagse oren sentimenteel of zelfs clichématig overkomen.
Door deze zaken lijken deze cd's eerder een documentaire waarde te hebben ondanks de grote technische en muzikale kwaliteiten van Segovia. Uitzondering hierop vormen de opnames van Tedesco en Villa-Lobos die muzikaal speelplezier uitstralen. Hier horen we Segovia op zijn best: fris en zonder complexen, vurig en gedreven. Dit is hoe hij in de muzikale herinnering verdient verder te leven.
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links