Het Duitse Ruhrgebied wordt meestal geassocieerd met industrie en grauwe fabrieken. Sinds kort vinden er echter ook regelmatig cultuurfestivals plaats, zoals de door cultuurpaus Gerard Mortier uit de grond gestampte Ruhrtriennale of het Klavierfestival. In samenwerking met deze laatste heeft het label AVI een dubbelcd uitgebracht rond de Duitse pianist Severin von Eckardstein, die in 2003 de Koningin Elisabethwedstrijd won.
Tijdens de negentiende eeuw werden er geregeld arrangementen van orkestpartituren gemaakt om uitvoeringen op kleinere schaal mogelijk te maken. Uit die traditie dateren ook de kamermuziekversies die Johann Nepumuk Hummel maakte van twee pianoconcerti van Mozart, bij wie hij in zijn jonge jaren nog les gevolgd had. Aanvankelijk is het wat wennen aan de gereduceerde klank van het ensemble – dat bestaat uit viool, cello en fluit – maar de frisse, homogene manier van spelen zorgt algauw voor een meeslepende vertolking, waarin vooral de verfijnde fraseringen van de cello en de heldere toon van de fluit opvallen. Von Eckardstein zelf weet perfect in te spelen op de kleuren die het ensemble hem biedt: nu eens toont hij een diep gevoel voor dramatiek, zoals in het openingsdeel van het concerto in do klein, dan weer een uitbundige virtuositeit die in al haar precisie de muziek voor zich laat spreken. Het meeste indruk maakt hij in de langzame middendelen, waarin hij een ontroerend legato weet te koppelen aan een uitgekiende spanningsopbouw.
Na deze bruisende live-uitvoeringen vormt de tweede cd een sterk contrast. Met solowerk van Schubert, Ravel en Prokofiev toont Severin von Eckardstein zich van een meer intimistische, dromerige kant. In Schuberts 'Moments Musicaux' presenteert hij een verbazend uitgebreid kleurenpalet. Dat verkrijgt hij vooral door een perfect uitgebalanceerde dynamiek en een uiterst fijnzinnige opbouw. Na de vroege romantiek van Schubert biedt Ravels vijfdelige bundel 'Miroirs' een minder zekere grond: vooral de vrije manier waarop Ravel met vorm omspringt – een werk als 'Noctuelles' klinkt bijna geïmproviseerd – zet de luisteraar meer dan eens op het verkeerde been. De virtuoze toonschilderingen waar deze muziek om vraagt vormen geen hindernis voor von Eckardstein, die binnen de vaak complexe textuur van deze werken steevast de aandacht voor de melodie behoudt. Het uitbundige 'Alborado del Gracioso', dat onnavolgbaar Spaanse sferen oproept, is hier een verbluffend voorbeeld van. Niet minder indrukwekkend is de vierde sonate van Sergei Prokofiev. De buitendelen geven von Eckardstein opnieuw de kans om zijn technisch meesterschap te demonstreren, terwijl hij in het Andante een sombere, beklemmende sfeer weet te scheppen.
Met deze dubbelcd bewijst Severin von Eckardstein dat hij tot de boeiendste pianisten van zijn generatie behoort. Tegelijkertijd ontkracht hij met glans het aloude cliché dat winnaars van de Elisabethwedstrijd na hun zege in de vergetelheid raken. Een magistrale plaat!
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links