Met Paul Van Nevel, Philippe Herreweghe, René Jacobs, de Capilla Flamenca en vele anderen speelt België een vooraanstaande rol in de wereld van de oude muziek en authentieke uitvoeringspraktijk. Het ensemble Graindelavoix is nog net iets minder bekend dan de hoger genoemde artiesten, maar wie weet kan de Klara-prijs (beste Belgische productie) die het ensemble voor haar derde cd 'Poissance d'Amours' kreeg daar verandering in brengen. Ook naar een breder publiek toe, want deze verzameling religieuze en wereldlijke muziek uit het dertiende eeuwse Brabant zal ook niet-specialisten kunnen aanspreken.
Het essay van Graindelavoix-leider Björn Schmelzer vormt een mooie en begrijpelijke inleiding op de muziek. Ook de digipack is bijzonder stijlvol, maar bovenal blijft 'Poissance d'Amours' muzikaal een boeiende plaat die zowel muziek van mystieke vrouwen als liefdesliederen laat horen.
Het album klinkt door de variatie bijzonder rijk zonder extravagant te worden. In tegenstelling tot veel andere ensembles streven de vocalisten van Graindelevoix geen homogene ensembleklank na: het individuele stemgeluid van de vocalisten mag herkenbaar blijven. Dit werkt op deze plaat bijzonder mooi omdat de stemmen vaak in kleinere bezettingen te horen zijn. Bovendien versterkt deze praktijk de geloofwaardigheid wanneer er in verschillende rollen gezongen wordt, zeker wanneer de personages elk een eigen instrumentale begeleiding meekrijgen (het constante, drone-achtige vedelgeluid versus de getokkelde luit). Bovendien wordt hier vaak gekozen voor een recitatiefstijl met wat metrische vrijheid, waardoor de muziek dicht tegen het spreekritme aanligt en de luisteraar echt meegenomen wordt in de vertelling.
'Poissance d'Amours' wordt extra toegakelijk door de spontane en perfect logisch klinkende echo's van andere, soms populairdere genres. De individuele kleuren van de stemmen in combinatie met polyfonie en de melismen klinkt in 'Fuit in Bruxella Quidam Adolescens' Corsicaans, de bekende melodie van 'Men Mach den Nuwen Tijt' zal er vlot ingaan bij fans van Laïs en 'Amor m'est u Cuer Entree' is met de soepelde drive in wissel- en samenzang een potentiële meezinger.
Wat 'Poissance d'Amours' echter het meest doet leven is de gevarieerde omgang met harmonie en melodie: af en toe wat harder en holler, dan weer zacht en afgerond. Bovendien worden verschillende stemvoeringen mooi naast elkaar geplaatst. Waar in 'O Ecclesia' van Hildegard von Bingen (het handschrift belandde in de abdij van het Brabantse Villers) alles heel eenvoudig blijft met een melodie boven een pedaalnoot, wordt in andere stukken alles uit de kast gehaald: éénstemmigheid evolueert naar holle parallellismen, diafonie en volwaardige polyfonie. Vooral wanneer deze evolutie zich voltrekt binnen één wordt de muziek opengetrokken. Hoever deze ontwikkeling kan voeren, wordt het best duidelijk in de stukken uit de Codex Montpellier waar twee quasi zelfstandige stemmen naast elkaar staan, aangevuld met een opvullende middenpartij.
Naast de vocale muziek bevat de plaat ook enkele instrumentale tracks met een duidelijke strofe-refrein vormgeving: nu eens met danskarakter (Chose Tassin I'), dan weer met een oosters tintje door de unsino melodievoering (Chose Tassin III'), maar steeds precies gespeeld, waardoor het geheel fris klinkt.
Dat 'Poissance d'Amours' op slechts drie dagen tijd werd opgenomen in de Predikherenkerk in Leuven en hier en daar de sporen draagt van onvermijdelijke omgevingsgeluiden (de klokken aan het einde van 'Je ne Cuidai Mes Chanter') doet geen afbreuk aan de geloofwaardigheid ervan. Integendeel: de plaat klinkt als uit het muzikale leven van de dertiende eeuw gegrepen. Maar dan niet in de schlagerbetekenis van de uitdrukking.
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links