De oorsprong van de barokke hobo bevindt zich in Frankrijk maar aan het eind van de zeventiende eeuw verspreide het instrument zich – samen met de zo populaire Franse barokmuziek – doorheen het hele Europese continent. De muziek van Johann Sebastian Bach of Georg Philipp Telemann is ondenkbaar zonder hobo’s maar het laat barokke repertoire bevat meer dan genoeg sonates, fantasieën en kamermuziekwerken waarin de hobo een sleutelrol speelt.
Dit cd’tje, met hoboïst Benoît Laurent en het ensemble Lingua Franca volgt op een eerdere opname met concerti en suites (Ricercar 321) maar richt zich op meer kleinschalig repertoire voor hobosolo en continuo van Georg Philipp Telemann, Johann David Heinichen, Carl Ludwig Matthes, Johann Philipp Kirnberger en Carl Philipp Emanuel Bach.
Niet elk stukje muziek op deze plaat is even memorabel maar stukken als Telemanns sonate in B, TWV41:B6 of Heinichens sonate voor hobo en continuo zijn levendige en charmerende pareltjes barokmuziek die ongetwijfeld gehoord mogen worden. Zo is er bijvoorbeeld de leuke finale uit Heinichens sonate, met een weinig pretentieus maar monter en vlot in het gehoor liggende melodie. De hele sonate illustreert trouwens de kwaliteiten van deze wat onderschatte componist, waarvan een groot deel van het oeuvre verloren ging in de Tweede Wereldoorlog.
Een hobosonate van Carl Ludwig Matthes – waarschijnlijk met voorsprong de minst gekende componist op deze verzameling – is een flitsend virtuoos werk maar mist de muzikale rijkdom van Telemanns muziek. Zeker is dat Matthes Benoît Laurent ruimschoots in staat stelt zijn technisch kunnen te demonstreren, met snelle loopjes, grote sprongen en enkele (voor barokhobo) erg hoge noten.
Barokke solosonates voor viool, cello of traverso behoren tot het gekende repertoire maar solowerken voor hobo zijn zeldzamer. Twee van Georg Philipp Telemanns ‘Fantasia’s’ werden opgenomen, telkens als een soort van preludio, die aan de sonates van Kirnberger en Carl Philipp Emanuel Bach vooraf gaat. Telemann gaat in elke ‘Fantasia’ op zoek naar een klassiek opgebouwde sonatevorm, met contrasterende delen, waarbij de baslijn uiteraard afwezig is maar wel gesuggereerd wordt. In de snelle delen slaagt hij er zelfs in om de illusie van meerstemmigheid te creëren, alsof de solohobo slechts een stem speelt uit wat eigenlijk een meer complex, polyfoon stuk is.
Aan Benoît Laurents talent op hobo kan alvast niet getwijfeld worden. Hij kan zijn instrument op een zeldzaam karaktervolle manier aanspreken. Langzame delen, zoals het openingsdeel van Heinichens sonate XXXIII klinken typerend klagend, met aangehouden noten die net expressief genoeg aangeblazen worden, zoals enkel een barokhobo dat kan. Snelle loopjes worden even beheerst als vlot gespeeld. Het zorgt allemaal voor een natuurlijk aandoende uitvoering van deze mooie sonates, met hun contrasterende, korte deeltjes en elegante en karaktervolle affecten. Liefhebbers van barokhobo met net zo goed gewone liefhebbers van barokmuziek mogen zich verheugen op een cd als deze.