Het Filharmonisch Orkest van Luik zit niet stil. Na een recente cd met symfonieën van Franck en Chausson geven ze opnieuw een opname uit, weer met Franse muziek: de pianoconcerti van Maurice Ravel, samen met het concerto van zijn Duitse tijdgenoot Erwin Schulhoff.

Deze drie werken komen uit het begin van de twintigste eeuw, in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Ravel liet zich (met mate) beïnvloeden door Amerikaanse Jazzmuziek in zijn concerto in G, een licht en energiek werk dat veel zwaarmoedigheid en dramatiek uit de weg gaat. Het concerto voor de linkerhand is echter donkerder gekleurd. Zoals Richard Strauss of Sergei Prokofiev liet ook Ravel zich overtuigen om muziek te schrijven voor de Oostenrijkse pianist Paul Wittgenstein, die zijn rechterarm had verloren in de Eerste Wereldoorlog. Het pianoconcerto van Erwin Schulhoff is dan weer een goed voorbeeld van het Duitse modernisme uit de jaren twintig. Schulhoff mengt vrij verschillende stijlen: wat begint als een romantisch pianowerk, lijkt bij momenten meer op cabaret en jazz dan op een klassiek concerto. Terwijl in Ravels concerto in G erg intieme passages voorkomen, zoals het prachtige trage deel, gaat Schulhoff bewust alle diepe dramatiek uit de weg. Wat overblijft klinkt vaak sarcastisch en grotesk, alsof de componist het klassieke concerto tot een parodie wou herleiden. Dit gevoel wordt nog meer versterkt door het overvloedige gebruik van autotoeters of trekfluitjes, en door het orkest vaak te herleiden tot een effectenmachine. Daarvan is het laatste deel, dat bijna volledig, luid 'ondersteund' wordt door cymbalen en trom, genre dorpsfanfare, een goed voorbeeld.

Met deze Ravel voelt de Filharmonie van Luik zich blijkbaar goed in zijn vel. Deze opname voelt heel natuurlijk en eenvoudig aan, zonder overbodige balast. Zo klinkt het begin van het concerto in G, iets wat gewoonlijk nogal chaotisch wordt gespeeld, heel doorzichtig en speels. Dit eerste deel straalt hiermee zoveel energie af dat je het met plezier meerdere keren na elkaar kunt opzetten. Hoge instrumenten, met name trompetten, piccolo of klarinet, nemen het leeuwendeel van de begeleiding op zich. Alle snelle, virtuoze figuraties grijpen feilloos in elkaar. Het orkest houdt zich aan de diverterende, lichte toon van het werk. Jazzy invloeden zoals glissandi in trombones, worden nooit echt prominent gemaakt. Jammer genoeg staat de piano wel soms wat te veel op de voorgrond. Dat is bijvoorbeeld het geval in het tweede deel van Ravels concerto in G, waar een lange althobosolo bedekt wordt door de figuraties in de piano. Verder beheerst ook pianiste Claire-Marie Le Guay ook goed diezelfde vederlichte klank van het orkest. Snelle figuraties worden op zijn Frans, accuraat maar quasi nonchalant gespeeld en de piano wordt nergens zwaarmoedig. Ze gebruikt nogal veel pedaal, wat snelle noten wel een beetje aan elkaar doet plakken.

Dit is beslist een geslaagde cd. Het Filharmonisch Orkest van Luik heeft met dit soort muziek duidelijk zijn niche gevonden. Dit soort van ontspannende en weinig op cd uitgebrachte muziek doet het beter dan een opname met de zoveelste symfonie van Mahler of Bruckner. Geen grootse klassieke muziek, maar wel best ontspannend.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.