In het Nederlands-Limburgse Heerlen gaat elk jaar een kamermuziekwedstrijd door die genoemd is naar een zekere Charles Hennen, oprichter van de plaatselijke muziekschool. Een bloemlezing uit deze wedstrijd wordt nadien op cd uitgebracht. Zo staan er op deze plaat maar liefst vijf ensembles, namelijk de finalisten van de drie verschillende leeftijdscategorieën.
Verdiende winnaar in de hoogste categorie is het Duitse Zephyr pianotrio. Hun uitvoering van Schuberts D898 trio (waarvan hier het derde en vierde deel gebracht worden) is er eentje van de bovenste plank. Het scherzo en de opgewekte finale worden technisch nagenoeg perfect gespeeld, zelfverzekerd en met een volwassen, gebalanceerde muzikaliteit. Deze Schubert kan moeiteloos vergeleken worden met echte cd-opnames, wat, zeker voor een live-uitvoering, een erg goede prestatie is. Want op deze cd zijn fouten en onzuiverheden natuurlijk niet weggeknipt kunnen worden. Het Engelse Carducci strijkkwartet bijvoorbeeld, dat de tweede plaats kreeg, speelt twee delen uit Beethovens kwartet opus 131 maar de vier muzikanten moeten hun zenuwen niet volledig onder controle hebben gehad in het eerste deel. Vooral de, weliswaar erg hoge en veeleisende, eerste vioolpartij is bij momenten vals en vaak niet echt zuiver en hier en daar spelen de muzikanten er enkele noten naast. Maar de muziek zelf en het karakter van de uitvoering doen de meeste missers snel vergeten. Een groep die dan weer heel aangenaam verrast, is het Phoenix pianotrio dat eerste prijs behaalde in de jongste categorie. Deze veertien- en vijftienjarige Duitsers brengen twee deeltjes uit Beethovens opus 1 nr. 2 met gratie en bevalligheid, en zonder veel steken te laten vallen. Vooral het laatste deel, de snelle finale, van dit trio werkt aanstekelijk door zijn rijkdom aan ideeën en inventieve melodieën. En wat de muzikanten misschien aan muzikale volwassenheid missen wordt ruimschoots goedgemaakt door hun technisch perfecte spel. Het Amaryllis strijkkwartet kreeg derde plaats in de hoogste categorie en speelt het trage deel uit Schuberts 'Der Tod und das Mädchen' kwartet. Dit deel is enigszins zwaar en weinig transparant gespeeld, maar heel zelfzeker en gevoelig. Tot slot voert het Poolse Eun-Sil pianokwartet het eerste deel uit Brahms' kwartet opus in g uit, niet foutloos maar wel met enthousiasme. Terwijl de muziek op bepaalde plaatsen wat te bombastisch klinkt, maakt het felle Hongaarse karakter van de uitvoeringen dat meer dan goed. Een dergelijke 'dansbare' Brahms is altijd een verfrissing.
Als cd op zich is dit natuurlijk geen absolute topper, maar muziekminnend Vlaanderen kan zich er alleen maar over verheugen dat jong talent op deze manier ondersteund wordt – in het buitenland...
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur