Het Spiegelstrijkkwartet bestaat uit vier topmuzikanten van eigen bodem. Met hun uiterst brede repertoire, dat zowel tijdloze klassiekers als wereldcreaties omvat, genieten ze al verschillende jaren een nationale en internationale bekendheid. Na een eerste geslaagde samenwerking met het Duitse label MDG voor werken van Lekeu, kiezen ze dit keer met meesterwerken van César Franck en zijn minder bekende leerling Ernest Chausson opnieuw voor de Franse romantiek. Ze worden aan de piano vergezeld door Jan Michiels.
César Franck (1822 – 1890) had zich meer dan 30 jaar vooral aan orgelmuziek gewijd toen hij op het einde van zijn carrière opnieuw kamermuziek ging schrijven. Het pianokwintet werd het eerste van drie grote meesterwerken in dit genre, waarmee hij eindelijk de waardering kreeg die hij verdiende. Het is een werk vol emotionele geladenheid, onrust en beweging. Dat is enerzijds voelbaar in het gepunteerde ritme, dat zowel in het eerste als het derde deel bijna voortdurend aanwezig is. Anderzijds worden de meer lyrische passages door de strijkers met een zeer diepe, indringende toon gespeeld, waardoor de muziek ook hier niets aan intensiteit verliest. Daarin schuilt ook de kracht van het langzame, introverte middendeel, waar Franck niet voor niets con molto sentimento bijschreef. Het droevige karakter van een mineurtoonsoort wordt hier volledig uitgebuit. In het laatste deel wordt heel wat thematisch materiaal uit de twee vorige delen opnieuw verwerkt. Een typische techniek die Franck gebruikte om het werk structuur te geven en van de drie delen een zeer transparant en coherent geheel te maken.
Ernest Chausson was één van de vele opvolgers die deze compositietechniek dankbaar van Franck overnam. Maar verder lijkt hij weinig met zijn leraar gemeen te hebben. In zijn pianokwartet verlaat hij regelmatig de klassieke, tonale wegen om op zoek te gaan naar nieuwe kleuren. Het werk opent met een naïef, pentatonisch thema, dat meteen doet denken aan de jonge Debussy, die later van de vijftonenreeks zijn stokpaardje zou maken. Ook de exotische klank van het derde deel heeft veel weg van een vroeg impressionisme. Het thema wordt hier geïntroduceerd door de cello en de altviool, wat meteen voor zeer warme klank zorgt. In tegenstelling tot Franck, die bijna alle solo's aan de eerste viool toeschrijft, maakt Chausson ruimte voor een dialoog tussen de verschillende instrumenten. Ook de piano krijgt eindelijk de kans om uit zijn begeleidende rol te treden – een kans die Jan Michiels misschien nog iets meer mocht benutten. Pas in de woelige en ritmische finale, waarin regelmatig motieven uit de vorige delen voorbij waaien, treedt Chausson heel even in de voetsporen van zijn meester om uiteindelijk net zoals Franck te besluiten met een zeer onstuimige en orkestrale climax.
Het Spiegelstrijkkwartet zet van beide werken een overtuigende en boeiende vertolking neer, die vooral in de snelle delen een enorme energie uitstraalt. Thema's en motieven worden vlot doorgegeven van het ene instrument naar het andere, zonder dat er ook maar iets van de muzikale spanning verloren gaat. Jan Michiels sluit zich daar moeiteloos bij aan en ondersteunt de warme, homogene kwartetklank met een vlot en virtuoos pianospel. Een zeer aangename en meeslepende uitvoering van twee boeiende kamermuziekwerken.
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links