Ergens op de kruising tussen Westers en Oosters, daar zweeft de Corsicaanse polyfonie, de muziek die Jean-Paul Poletti nu al decennialang onvermoeibaar promoot en laat herontdekken. Als leider van, zanger in en arrangeur voor het koor van Sartène mag hij ongegeneerd zijn naam onder 'Cantu Di a Terra' zetten. Bovendien kan hij dit met de nodige trots doen, want de wereld die Poletti en zijn zangers hier oproepen is van een hemelse schoonheid, al zullen kooradepten uit de klassieke Westerse traditie de nodige kanttekeningen kunnen maken. Er wordt immers niet naar een homogene koorklank gestreefd: de individuele stemtimbres van de verschillende zangers mogen tot uiting komen en uitstraling en kracht primeren op vocale finesse. Op de zwakste momenten worden de uitvoeringen dan soms wat minder nauwkeurig, maar echt storend hoeft dat niet te zijn. Het magistrale geluid blijft overeind.
De Corsicaanse polyfonie waar (ook) deze cd van Poletti rond draait, klinkt hier vaak in een primitieve vorm. De verschillende stemmen worden zelden zelfstandig, maar volgen elkaar meestal parallel: wanneer de ene stijgt, glijdt de andere mee. Gecombineerd met de vaak religieuze aard van de stukken kan al snel het gregoriaans als (sfeer)referentie bedacht worden. Toch zijn slechts twee opnames wat donkerder en "romaanser" van aard. De meeste stukken hebben weinig gemeen met sombere kerkgebouwen, maar des te meer met de schittering van Byzantijnse basilieken. Wanneer de zangers ongegeneerd doorzingen, meer en meer de hoogte opzoeken en de akkoorden breed mogen uitklinken, knalt de muziek als de schittering van fel gekleurde mozaïeken of glinsterend bladgoud. De kleine glissandi en de muzikaal krullende melismes garanderen een Oosters effect, zoals in het overdonderende 'A Violetta'. Wanneer de verschillende stemmen iets dichter op elkaar zitten qua toonhoogte, krijgt de muziek een klassiekere koorklank. Dit is met name het geval in de stukken van Père Farinelli die zijn werken graag kruidt met chromatische verschuivingen en opvallende harmonische wendingen.
Hoe sterk Jean-Paul Poletti de Corsicaanse muziek in de vingers heeft, wordt duidelijk wanneer hij aan het arrangeren gaat. Zowel het "Byzantijnse" als het "klassieke" klankbeeld weet hij perfect te genereren, maar de meest pakkende momenten levert hij af wanneer hij het eenvoudigst te werk gaat. Door zich te beperken tot één melodiestem en de rest als (woordloze) begeleiding er zachtjes onder te schuiven, begint de muziek te spreken. Nu eens levert dit een fraai slaapliedje op, dan weer een beklijvende muzikale klacht. Dat de muziek van Poletti diep volks geworteld is, blijkt nogmaals wanneer één van deze klachten ('Lamentu di Brucci') het verhaal doet van een bandiet die per ongeluk een kind vermoordt. Het hele stuk is doordrenkt van het fatalistisch besef van de bandiet dat deze vergissing, ondanks zijn vlucht, ook het einde van zijn leven betekent. Het resultaat is een Corsicaanse ballade die de luisteraar bij de keel grijpt en pas loslaat wanneer het mooie 'Dio Vi Salvi Regina' de cd besluit. Beginnend vanuit eenvoudige unisonozang plooit de meerstemmigheid voorzichtig open. Niet tot mythische proporties, maar zeker zo effectief. Wat meteen het hele verhaal van deze indrukwekkende cd is.
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links