Deze cd is de laatste van een kleine reeks die de bedoeling heeft om Baltische componisten in de verf te zetten. De Baltische landen hebben heel wat componerend talent in huis, en dat is maar weer eens duidelijk op deze cd. Wellicht zijn de meest bekende Górecki, Tüür en Bergman, maar de anderen zijn evenzeer de moeite waard.

De plaat begint met een heel opzwepende en ritmische compositie van Augustinas, die de zangers van het Estonian Philharmonic Chamber Choir niet alleen laat zingen maar ook wat slagwerk laat spelen. De spinnende bruid uit de tekst is duidelijk te herkennen aan het ostinato van het slagwerk. Het tweede werk, 'Statements' van Gudmunsen-Holmgreen, brengt meteen de variatie aan waaruit deze cd bestaat: het broze, helder stuk voor vrouwenkoor staat pal tegenover het vorige stoere werk. Meteen aan deze twee eerste stukken is de grote kwaliteit van het koor te merken. Zij bezitten een rijk kleurenpalet aan klanken en texturen, een feilloze intonatie en een ongelooflijk sterke uitstraling. Ze kunnen even enthousiast en uitbundig als rustig of intiem klinken. In verschillende werken blijkt het ook over uitstekende solisten te beschikken. Het is echter vanaf het derde stuk, een cd-première van het 'Nuits, adieux' van Saariaho, dat de cd eigenlijk wat begint te vervelen. Er volgen enkele moeilijk toegankelijke werken, die op zich wel allemaal knap gecomponeerd en uitgevoerd zijn, maar die elk na elkaar wat vervagen tot één geheel van moderne, avantgardistische klanken. Clusters, bijtende dissonanten, wrange sfeer, sprechstimme, gefluister en extreme vibrato zijn maar enkelen van de vele effecten die op deze plaat te horen zijn.
De 'Vier Galgenlieder' van Erik Bergman zijn knappe werken, eigenlijk verhaaltjes die met effecten op z'n Paul van Ostaijen-gedichten naar voor gebracht worden. De partituur bestaat niet meer uit akkoorden en echte koorpartijen, maar eerder uit allemaal individuele stemmen die elk hun inbreng in het verhaal doen.
Over de hele opname is de volkse invloed van de verschillende werken goed te merken. Alle composities bevatten volkse elementen, hetzij in de tekst, hetzij in de melodie of in het ritme. Zo klinkt het 'Alleluia' van Martinaitis erg fris en traditioneel met een kleine touch van modernisme in de vorm van clusters en dissonanten. Clusters krijgen we in grote getalen in het werk van Erki-Sven Tüür. Zijn 'Meditatio' is gecomponeerd voor koor en saxofoonkwartet en is eigenlijk een minder werk. Hij gebruikt de saxen in hun hoge, scherpe registers, of laat ze hun noten half rollen, wat steeds voor een ruige, onaangename klank zorgt. Als werk is het wat lang om de luisteraar te blijven boeien tot de laatste noot van het stuk. Het lijkt alsof er geen einde komt aan de opeenvolging van clusters en lange, ijle noten. Ook dit is een cd-première, net zoals de 'Five Kurpian Songs' van Górecki.
En eigenlijk is het alleen deze laatste van de drie cd-premières die echt op cd werkt. Deze vijf liederen sluiten de cd erg goed af door de sfeer te herstellen tot rust. Górecki behoudt de kleur van Russische muziek en gebruikt het koor op een veel traditionelere manier om de volkse melodietjes uit Noord-Polen te bengen. Hoe opzwepend de cd begon, des te rustiger eindigt het met een trage treurmars, die de sfeer zeer intiem maakt.

Gelukkig staan alle teksten (met vertaling) in het bijhorend boekje, want dat kan de luisteraar al wat meer overtuigen te blijven luisteren. Maar hoe gevarieerd deze cd ook is, toch bevat hij een beetje teveel experimentele werken na elkaar. Voor elke liefhebber van hedendaagse koormuziek blijft het natuurlijk wel een must.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.