De verwerking van het verlies van een dierbaar iemand is iets wat iedereen op een eigen persoonlijke manier tracht te doen. 'Requiem for Larissa' is de uiting van de wijze waarop Valentin Silvestrov dit doet na het plotse verlies van zijn echtgenote, de musicologe Larissa Bondarenko, in 1996. Het gerucht deed de ronde dat dit wel eens zijn laatste werk zou kunnen zijn, maar door de in 2003 in premiere gebrachte zevende symfonie bewijst Silvestrov het tegendeel.
Desolaatheid, leegheid en verlatenheid bepalen de stemming van het gehele requiem. Troosteloos spreidt Silvestrov meer dan 50 minuten lang een klaagzang uit die zelden tot nooit een stemverheffing in zich draagt. Wat de vorm betreft leunt dit requiem aan bij twee tradities: enerzijds is er de Latijnse katholieke traditie waarbij een requiem een toonzetting is van een welbepaalde, vooropgestelde religieuze mistekst, anderzijds de zogenaamde Sovjet-traditie, waarbij volksgedichten en natuurgedichten van treurmuziek voorzien worden. In 'Requiem for Larissa' zijn delen van beide terug te vinden. Beginnend met de woorden "Requiem aeternam" en gevolgd door het "Tuba mirum", vertrekt Silvestrov binnen de Rooms-Katholieke traditie. De teksten worden extreem lang uitgesponnen en vaak onverstaanbaar stil naar het einde van de zin. Het lijkt alsof bij het uitspreken van deze woorden de gedachten van de componist steeds weer door de eigen reflectie geabsorbeerd worden, alsof hij de gegeven situatie niet wil aanvaarden. Uitgezonderd de toevoeging van een piano en een synthesizer, heeft dit requiem een grote romantische symfonische strijkersbezetting, met een uitgebreide hout- en kopersectie. Gebruik makend van lage strijkers, vergezeld van zwaar laag koper en gesteund door gong en tamtam, geeft Silvestrov zijn requiem een beklemmende, donkere en bijna uitzichtloze sfeer mee. Het largo uit het vierde deel bevat in tegenstelling tot de andere delen geen mistekst maar een gedicht van de beroemde Oekraiense dichter Taras Shevchenko. Exclusief in dit deel is er iets wat op een sprankje hoop lijkt te bemerken: een waarlijk serene en introverte ode aan de geboortegrond waarnaar iedereen uiteindelijk ooit terug keert.
Silvestrov brengt hier het inherent droevig verhaal van zijn verlies, zonder verbitterd te klinken over het hele werk heen. Door heldere solo's van piano en harp schijnt er een straaltje hoop door het donkere kluwen van onbegrip: een gesprek met de ziel van een treurende.
Meer over Valentin Silvestrov
Verder bij Kwadratuur
Interessante links