De term 'folk' wordt vaak ten onrechte geassocieerd met blote knieƫn, sandalen en huppelende rondedansjes. Die link met 'folklore' of 'volksdans' is gelukkig wel wat voorbijgestreefd. Een eigenschap die folk correcter kenmerkt is het gebruik van traditionele volksinstrumenten. Een recente golf van zogenaamde 'nu folk' of 'folktronica' heeft die instrumenten zelfs gecombineerd met hypermoderne click'n'cuts. Miles Evans, samensteller van deze eerste plaat (eerste van de alvast beloftevolle 'Strange' reeks) vond het daarom hoogtijd om even de grenzen van het genre af te tasten en de reeds jarenlang miskende schoonheid ervan in de verf te zetten.
'Strange Folk' hoeft als titel verder weinig verduidelijking. Het volkse van de plaat zit hem eerder in de volkszangers, troubadours en singer/songwriters. Intieme, introverte liedjes en ballades op akoestische gitaar zijn de leidraad. Sfeerbrengers als fluit, cello, klokkenspel of zelfs voorzichtige elektronica vullen verder aan. Door een sober instrumentaal kader gaat veel aandacht uit naar de vocale en tekstuele capaciteiten. Dat Beth Gibbons (Portishead) aan de hand van Rustin Man met glans weet te openen, is dus geen verrassing. Ook het charisma van Van Morrison ('Streets of Arklow'), Nick Drake ('Thoughts of Mary Jane') of Donovan ('The Song of Wandering Aengus') moet niet in twijfel getrokken worden. Helaas steken deze parels een beetje af tegen een aantal andere doorsnee ballades die tussen de achttien tracks staan. The Lilac Time en Eighteenth of May kunnen dan al opvallende bandnamen zijn, toch leveren beide nogal eenvoudige liedjes en zijn daardoor niet echt een meerwaarde of 'strange' te noemen. Dan mag er meer lof uitgaan naar het fabuleuze duo Tunng, die hun 'boom stond op de berg'-aftellied met handtrom, samenzang en vedel opkrikken, maar tegelijkertijd zo elektronisch verknipt en vervormd hebben dat er een mooi rommelig, suggestief geheel ontstaat. Andere hedendaagse helden als James Yorkston, King Creosote of Adem, allen van het befaamde Domino label, mochten natuurlijk niet ontbreken. Alle drie zorgen ze voor een ontroerend lied dat akoestische ingrediƫnten mooi verweeft met een volgroeide, maar toch sobere productie. Voeg daarbij nog een melancholisch 'Now That I Know' van de duistere troubadour Devendra Barnhart en enkele vergeten parels als Tyrannosaurus Rex (voorganger van glamrockers T.Rex), de psychedelische 60's folkband Pentagle of de prachtige weerwolfballade van Barry Dransfield en de gastenlijst wordt werkelijk groots.
Erg vreemd of uitzonderlijk is deze folkverzamelaar niet. Erg leuk is de plaat des te meer. Dat de klemtoon op zachtmoedige liedjes en ballades ligt (op enkele uitzonderingen na) mag geen mankement genoemd worden. Misschien misleidt de titel toch een klein beetje, maar dat mag niemand in de weg staan op zoek te gaan in het mooie aanbod dat de cd voorschotelt. Hopelijk vindt Miles Evans spoedig de tijd zijn 'Strange'-reeks verder uit te breiden.
Meer over V/A
Verder bij Kwadratuur
Interessante links