Deze compilatie bevat interpretaties van klassieke meesterwerken door jazzmusici. De plaat zou het onomstotelijk bewijs moeten vormen dat deze praktijken best bij wet verboden zouden moeten worden, zo schrijft de producer in zijn inleiding. De vraag is enkel of iedereen dit werk wel zo afgrijselijk zal vinden. De nummers op deze cd mogen geenszins beschouwd worden als vertolkingen van de klassieke meesterwerken. Het is beter deze plaat te nemen voor wat ze is, los van haar inspiratiebronnen.
Er staan zeker nummers op die niet echt geslaagd zijn, voornamelijk wegens te bombastisch, vooral wanneer men het symfonisch geluid wil imiteren. Zo heeft Conway's Band een Hongaarse Rhapsody van Liszt omgevormd tot een muziekje dat lijkt geschreven te zijn voor een slechte dorpsfanfare. Het is log, tamelijk burlesk en mist alle finesses die in de originele Rhapsody No.2 van Liszt te vinden zijn. In het algemeen leveren interpretaties die te dicht bij het origineel blijven geen geweldig resultaat op. Soms wordt er buiten het gebruik van een swingender ritme nauwelijks iets veranderd aan het klassieke thema, zo bijvoorbeeld bij Charlie Barnet's versie van 'Carmen Habanera' van Bizet. Het resultaat is dan soms goedkoop en weinig boeiend. Sommige van deze nummers zijn ook gewoon bedoeld als een pesterige reactie tegen het culturele elitarisme dat heerst in bepaalde klassieke milieus. De improvisaties zijn echter soms goud waard. Die passages vormen een vaak interessante mengvorm tussen het originele herkenbare thema en de muzikale persoonlijkheid en stijl van de muzikant in kwestie. Het is eigenlijk uitsluitend dan dat de bewerkingen een meerwaarde bieden. Art Tatum's versie van Dvorak's 'Humoresque' en 'Goin' Home' zijn zeer genietbaar. Vooral in het laatste nummer weet hij de lyrische, nostalgische stijl van Dvorak prachtig te tekenen én te contrasteren binnen een nummer. Zijn legendarische reputatie als pianist is tot in het klassieke milieu doorgedrongen, hier valt te horen waarom. Ook Django Reinhardt's versie van 'Danse Norvégienne' van Grieg is best te pruimen. Hier is de bewerking zo natuurlijk aangepakt dat er geen zweem van geforceerdheid of gemaaktheid te bespeuren valt.
Op deze plaat staan 24 nummers van zeer uiteenlopende kwaliteit. Duke Ellington's parafrasering van Kurt Weill is in deze misschien heel relevant: "Ik heb nooit onderkend dat er een verschil is tussen ernstige en lichte muziek. Er is alleen goede muziek en slechte muziek."
Meer over V/A
Verder bij Kwadratuur