Le Poème Harmonique is een ensemble met veel gezichten. Artistiek leider, arrangeur, specialist oude tokkelinstrumenten en dirigent Vincent Dumestre achtte de tijd dan ook rijp voor een portret, een overzicht van waar het vijftienjarig bestaan van dit collectief reeds toe geleid heeft. Zo ontstond het idee voor ‘Ostinato’, een album met als centraal thema een compositietechniek waar in de Barok van de 17e eeuw gretig gebruik van werd gemaakt. Het principe is dat een bepaald gegeven, hetzij ritmisch, harmonisch of melodisch van aard, voortdurend wordt herhaald, waarboven een hoofdstem dan vrij kan bewegen. Dit geeft de muziek een eenvoudig navolgbaar karakter, ergens vergelijkbaar met het repetitieve dat in de popmuziek van vandaag zoveel succes oogst. Mensen kunnen volgen, kunnen de maat simpel meetikken met een voet, of het hoofd voor- en achterwaarts bewegen, kortom, er is een klik met het publiek. Wanneer Barokcomponisten boven zo een dikwijls klagerig begeleidingsmotief een ontroerende lijn plaatsten, ontstond muziek die haar eigen eenvoud moeiteloos oversteeg. De gevoelsmatige diepte is immers tot op heden onmiskenbaar, hoewel Vincent Dumestre evengoed weet dat deze muziek ook scherpe kantjes kan hebben. Hij ziet er op de geësthetiseerde zwart-wit cover dan misschien wel ongevaarlijk uit, dat is hij helemaal niet. Wie ‘Ostinato’ tot het einde beluistert, zal daar van overtuigd geraken.
Grote, zelfs onverwachte tegenstellingen komen naast elkaar te staan op dit album, samengesteld uit eerdere releases van het ensemble Le Poème Harmonique. Behalve voor het klaagzang, zoals het bekoorlijk gezongen ‘Lamento Di Madama Lucia, Con La Riposta Di Cola’ meteen al duidelijk maakt, is een zich repeterend begeleidingsmotief immers ook uitzonderlijk geschikt voor meer uitzinnige dansen en zelfs naar regelrechte vreugdekreten neigende composities. Dumestre merkt op dat vooral de Spanjaarden met plezier gebruik hebben gemaakt van de techniek. In ‘Para tener Nochebuena’, van anonieme hand, doen de castagnetten zelfs lustig mee aan het ophitsende spektakel, dat dan echter nog binnen de perken blijft. Verder is het evenwicht mooi verdeeld tussen zowel instrumentale als vocale stukken: die eerste vallen soms wat aan de korte kant uit, maar dat wil helemaal niet zeggen dat ze minder om het lijf hebben. Bepaalde blijven weliswaar steken in hun feeërieke atmosfeer, andere weten wel degelijk te raken. Echter komt Dumestre via de gezongen stem dichter bij grote zeggingskracht. De manier waarop hij zijn zangers op de golven van een zwalpende begeleiding kan laten schipperen, zoals in het bijzonder amusante ‘La Barchetta passaggiera’ van Giovanni Battista Fasolo, verraadt dat de man behalve uitstekend onderlegd op theorbe, ook een dirigent moet zijn die in vertrouwen kan communiceren met zijn muzikanten. De bijna toneelachtige intensiteit, die op cd toch zonder problemen overkomt, maakt wat hij klaarspeelt tot een waar plezier voor oor en geest.
In zijn geheel zijn er twee zaken af te dingen op ‘Ostinato’. Het is inderdaad een portret, waarbinnen de coherentie helaas soms ver zoeken is. Het is precies de veelzijdigheid van de ostinate techniek die Dumestre aan bod wil laten komen, maar dat telkens eenzelfde techniek ten grondslag ligt aan de verschillende stukken, maakt hen als geheel uiteraard niet makkelijker verteerbaar. Daarnaast zijn de mannenstemmen niet altijd even puur als die van de vrouwen, die overwegend als cherubijnen uit de hemel lijken gevallen. Dat ligt uiteraard ook aan de mannenrollen, waarvan sommige een groot lolbroekgehalte hebben. Als de zanger dan echter niet feilloos de controle kan bewaren over zijn stem, ontstaat soms muziek met een dronkenmansgang. De humor wordt er alleen maar smartelijker door, het muzikaal plezier nijpt soms wat in de oren. Echter blijft ‘Ostinato’ in zijn geheel een album waar met genoegen naar terug gegrepen wordt. Omdat Dumestre weet wat tristesse is én weet wat vreugde is. Dat die twee zo extreem op een cd samenkomen, is al bij al best uitzonderlijk om mee te maken.