Marco Beasley moet even inwendig hebben gevloekt toen hij jaren geleden ontdekte hoeveel partituren uit de vroege 17e eeuw er bestonden voor twee solisten met klein orkest. Ze werden geschreven in zijn geliefkoosde periode, de vroege Barok, en zijn hem technisch helemaal op het lijf geschreven. Vraag was echter wie te engageren vooraleer een opname van deze obscure parels te verwezenlijken. Geen mens zingt immers precies zoals Beasley. En nee, dat is geen uitspraak van de Italiaanse tenor zelf, maar een proefondervindelijke vaststelling. Niet alleen kiest de man immers steevast voor (zeer waardevolle) muziek waar anderen om de een of de andere reden zelden mee de studio induiken, ook heeft hij een timbre dat men uit de duizend kan herkennen. De manier waarop zijn enthousiasme zijn stembuigingen richting geeft, de interactie met het Ensemble Accordone en dirigent Guido Morini, de luciditeit van zijn vertolkingen, ... Voorlopig heeft nog geen enkel solist het Beasley nagedaan. Een uitzonderlijk kunstenaar dus, die met de handen in het haar moet hebben gezeten – hoewel Beasley zelfs geen sprietje meer op zijn kruin heeft staan – toen hij werd geconfronteerd met het vraagstuk welke zanger hij moest opbellen om bijvoorbeeld tweestemmige motetten van Alessandro Grandi en andere zelden opgediste componisten, in te blikken.
Is het ijdelheid of gewoon pure logica dat Beasley uiteindelijk gewoon voor zichzelf koos? Het overdubben van een opgenomen audiospoor is een fenomeen dat al decennia lang bestaat. In de klassieke muziek is het echter niet gebruikelijk om niet alles "in het moment" te laten gebeuren, althans dat houden uitvoerders graag vol. Dat bepaalde passages bij live-uitvoeringen in de studio worden overgedaan en in de authentieke opname worden geplakt, is echter geen geheim. Dus waarom niet in de studio meteen met verschillende lagen werken? Kostenbesparend is de aanpak in ieder geval, en wanneer men twee timbres moet vinden die perfect op elkaar zijn afgestemd – zoals bij dit repertoire het geval is – dan is dezelfde zanger beide partijen laten inzingen dus helemaal niet blasfemisch. Beasley sloeg voor het repertoire dat hij hier onder handen nam de audities over en zegt zelf dat het tijdens de opnamesessies was alsof hij in een spiegel keek. In filosofisch opzicht is het zingen van een lijn boven of onder een andere die je zelf eerder hebt geproduceerd een vorm van achter de tijd aanhollen, een commentaar leveren op wat inmiddels al de verleden tijd van het ego is. Tegelijk raakt het audiospoor natuurlijk aan het eeuwige, precies omdat het zich via een cd een weg baant naar archieven, persoonlijk of openbaar, waar het bijvoorbeeld binnen een eeuw kan herontdekt worden.
Beasley licht zijn keuze in dergelijke terminologie abstract toe, maar ook hij weet dat de gewaarwording van muziek niet abstract is, of bij voorkeur niet dient te zijn. Het zonder omwegen strelen van de trommelvliezen is wat de tenor voor ogen heeft, en dat lukt hem op 'Cantate Deo' alweer meer dan aardig. Voor wat betreft de stemvaardigheid is de Italiaan duidelijk nog immer in goede vorm. In het 'Stabat Mater dolorosa' van Giovanni Felice Sances intoneert hij alsof zijn stem enigszins afgepeigerd is, maar verder doet hij zijn status alle eer aan. Hetzelfde geldt voor het mini-ensemble Accordone, dat herleid tot amper vijf leden de ideale, sobere ondersteuning verzorgt voor Beasley's dialogen met zichzelf. Dankzij de uitstekende instrumentale begeleiding is deze opname veel meer dan zomaar een stunt om zich te profileren. Met hart en ziel geven Morini en co zich aan de bladmuziek, die ze vanuit een perfect aanvoelen van de karakteristieke elementen eigen aan de gecomponeerde melodieën uit die periode, gestalte geven. Zoals er geen ondergeschikt verband bestaat tussen Beasley's beide stemmen die hier geheel organisch in elkaar opgaan, zo is er geen hiërarchie tussen zanger, dirigent en musici. Ze zijn er zich terdege van bewust dat ze in collectief verband musiceren, in die mate dat niet alleen Beasley's ene partij zijn andere vlekkeloos imiteert, maar ook de instrumentale repetities waarvan de muziek vol zit, stuk voor stuk in optima forma plaatsgrijpen. Onberispelijk vormgegeven artwork, met erg mooie zwart-witfoto's van de opnamesessie, vormen bovendien een nuttige bijdrage tot een al even onberispelijke opname, schoon in haar sobere openhartigheid.