De zonnebrillen, de lederen jacks, het optreden met versterkers: van in den beginne kleefde aan het BL!NDMAN-collectief een hoog rock-n’-roll gehalte. Wetende dat de kiemen van het ensemble bij Maximalist! liggen, een groep opgericht door Peter Vermeersch en Thierry De Mey, dan hoeft niemand verwonderd op te kijken van de wat ruigere attitude van Eric Sliechim en co. Toen het septet Maximalist! immers ter ziele ging in 1989, trok Vermeersch een aantal leden mee naar zijn fabulezue X-Legged Sally, wier discografie tot de meest dolgedraaide behoort van de jaren ’90. Saxofonist Eric Sleichim was een van de lefgozers die de stap zette, maar tegelijk stampte hij BL!NDMAN uit de grond, genoemd naar het magazine The Blind Man waar Marcel Duchamps in 1917 zijn stempel op drukte. Het dadaïstische idee van deze “kunstgids” was dat een blinde het publiek wegwijs zou maken in de wereld van de actuele kunst. Met evenveel ironie stichtte Sleichim een kwartet dat zijn eerste concert gaf in het Paleis voor Schone Kunsten op een herdenkingsconcert ter ere van mei ’68. Inderdaad zou BL!NDMAN in de daarop volgende 25 jaar altijd een kind van die revolutie blijven, als een collectief dat nieuwe paden zoekt, nieuw repertoire ontgint, gedurfde crossover-samenwerkingen aangaat, voortdurend grenzen verlegt en overschrijdt, maar uiteindelijk ook de traditie nooit helemaal verloochent.
Een naam als BL!NDMAN is overigens niet alleen goed gekozen vanuit het dadaïstisch idee dat het er in de muziekwereld lang niet altijd bloedserieus moet aan toegaan, maar ook omwille van de gemeenplaats dat blinden bijzonder goed hebben leren luisteren. Waar dat in de beginjaren van de groep nog niet tot het uiterste wordt gedreven, begint Sleichim vanaf de Bach-transcripties wel meticuleus uit te kiemen hoe de balans exact moet verdeeld worden binnen een saxofoonkwartet. Zover is het echter nog niet ten tijde van het in 1992 uitgegeven ‘Poortenbos’, waarop drie composities van de stichter en frontman staan. Wat typisch zal worden voor BL!NDMAN, vindt hier reeds ingang: het maken van geluiden met de kleppen van de instrumenten, om op die manier het ambachtelijke aspect mee te nemen naar de muziekbeleving. De meest interessante van Sleichims composities zijn dit nog niet: het samenspel wordt eerder traditioneel benaderd, hoewel zeker in het titelstuk naar zeer intens uitgewerkt atmosferen wordt gegrepen. Op ‘Antonyms’ uit 1993 is dat zo mogelijk nog meer het geval. Inmiddels bestaat het kwartet naast Sleichim uit Steve Lacy (sopraansax), Ned Rothenberg (alt) en Roy Nathanson (tenor en sopraan): muzikanten die stuk voor stuk een eigen werk afleverden. De scheidingslijn met de jazz is volledig zoek, maar de spontaniteit is totaal. Met Lacy’s fladderende sopraan en de zeer geladen onderlinge verstandhouding tussen de musici is dit zonder twijfel een van de hoogtepunten binnen deze verzamelbox.
‘Dust Makes Damage’ luidt een terugkeer in naar het debuut, hoewel BL!NDMAN inmiddels expliciet contact had gezocht met andere kunstvormen, hetzij in een museale setting, hetzij in de openbare ruimte. Dit album illustreert hoezeer Sleichim zich een maatschappelijke relevantie wou aanmeten als muzikant: niet langer wilde hij geïsoleerd blijven musiceren, maar des te meer liep hij warm voor het idee dat door muziek in aanraking te brengen met een of andere enscenering, de indruk die ze naliet kon worden geïntensifieerd. Dat BL!NDMAN later inderdaad zou figureren in het werk van mensen als Jan Fabre en Ivo Van Hove is veelbetekenend: hun vertrouwen genieten immers alleen de allerbesten. Na ‘BL!NDMAN plays Bach’ uit het jaar 2000 kon Sleichims reputatie hoe dan ook niet meer stuk. Hij had Bachs polyfone partituren niet alleen uitgekozen en qua register (waar nodig) herwerkt, ook had hij met zijn groep gezocht naar de ideale manier om de synthese die deze muziek eigenlijk is, intact te houden. Door de balans, de frasering, de tensie, de tempi en eigenlijk alle parameters zeer nauwgezet te bestuderen, slaagde Sleichim erin Bach door middel van een saxofooncollectief te incarneren als ging het om een modern orgel. Natuurlijk is BL!NDMANs perspectief ahistorisch, en toch doet deze Bach op geen enkel moment pijn aan de oren. Alleen een totaal inzicht in dewelke de bodem moet zijn geweest waarin Bachs heerlijke muziek kon bloeien, heeft kunnen leiden tot een uitvoering van dit quasi onaards perfecte niveau.
Op hetzelfde elan ging Sleichim twee jaar later verder toen hij ‘Multiple Voice’ opnam, een album met als ondertitel ‘Early music revisited’. Toch neemt BL!NDMAN met de glimlach een loopje met de geschiedenis: behalve Vlaamse polyfonisten, voert het eveneens partituren uit van onder meer John Cage en Jonathan Harvey. De uitnodiging naar het publiek om de lijn uit het verleden naar het heden door te trekken, kan moeilijk duidelijker worden gebracht. Evenzeer met kwajongensstreken stortten Sleichim en co zich op Mozart. In het laatste album dat in deze bundel werd opgenomen, ‘Mozart Machine’ uit 2006, wordt ook met stemmen aan de slag gegaan. De meerstemmigheid van de componist wordt er alle eer mee aangedaan: de adaptaties zijn, misschien zelfs nog meer dan wanneer ze op saxofoon worden gespeeld, echte openbaringen. Een buitenbeentje is tenslotte het live in Frankfurt opgenomen ‘Max!mal BL!NDMAN’, waarop werk uit de jaren ’80 van Thierry De Mey, Peter Vermeersch en Walter Hus (allen lid van Maximalist!), opnieuw werd vertolkt. De snedigheid en de roekeloosheid die Sleichims collectief nooit is verloren, komt hier sprekend in naar voor.
Over BL!NDMAN en over deze zevendelige cd-set kan nog veel gezegd worden, maar men leest aardig wat duiding in het boekje dat bij deze uitgave komt. Waarom men dit materiaal absoluut in huis moet halen? Omdat geen twee BL!NDMAN-opnames gelijk zijn, en geef toe: welk collectief dat zich in klassieke kringen beweegt, kan zich die verdienste aanmeten?