Amper 25 jaar en de Noorse violiste Vilde Frang is al toe aan haar tweede cd voor EMI. Na haar opname van de vioolconcerti van Sibelius en Prokofiev komt ze met een eigenzinnig samengesteld recital. Het resultaat is verbluffend. Ontstaan in 1865 is de eerste vioolsonate van Edvard Grieg het werk van een 22-jarige en dat laat zich horen in de geïnspireerde rijkdom en de opgewekte frisheid van het werk. De overvloed aan melodisch materiaal in de hoekdelen en de invloed van de volksmuziek in het tweede deel met zijn Noorse poëzie maken het werk tot een parel. Misschien is het omdat Vilde Frang een landgenote van de componist is, maar ze raakt de zonnige sfeer hier perfect. Deze grote affiniteit in combinatie met haar verbluffende virtuositeit en klankschoonheid dragen bij tot een fenomenale uitvoering.
Twintig jaar na Grieg schreef Richard Strauss, toen ook pas 23 jaar, met zijn vioolsonate een laatste groot kamermuziekwerk. De sonate bevat een heel veeleisende pianopartij, hier accuraat verzorgd door Michail Lifits. De ideële kracht van de jeugd laat zich in het eerste deel opnieuw horen in de weelderigheid van het muzikaal materiaal. Het delicate tweede deel, getiteld "improvisatie", is een lyrische mijmering met een wat dramatischer centrale sectie. In de finale primeert grandeur en vurigheid. Ondanks dat het een van de favoriete sonates van Jascha Heifetz was, is het werk opvallend weinig opgenomen. Voor deze versie met Vilde Frang op de markt kwam, was de beste optie de ondertussen meer dan tien jaar oude EMI opname met Sarah Chang en Wolfgang Sawallisch. Ook hier weet Frang de juiste stijl naadloos te raken en verbluft ze in haar frasering, samenspel en innerlijke consistentie.
Tussen deze pulserende jeugdwerken bevindt zich de solosonate voor viool van Bela Bartok. Het contrast is groot, want het werk werd geschreven door een terminaal zieke componist, ongeveer een jaar voor zijn dood in 1945. Het is gemeenzaam bekend dat het werk werd besteld door Yehudi Menuhin en dat hij toen hij de partituur onder ogen kreeg, dacht dat het werk onspeelbaar was. Achteraf oordeelde hij wel dat het een van de meest dramatische en voltooide werken was die hij kende. Hoewel geënt op de solo vioolsonates en partita's van Bach, is het geen toegankelijk werk voor de luisteraar. De traditionele vormen ('Chaconne' en 'Fuga') van deel een en twee maken de Bach-invloed manifest, hoewel de complexe chromatiek een totaal ander idioom als resultaat heeft. Vilde Frang slaagt erin om dit idioom als natuurlijk te laten klinken en de verwantschap met Bach naar de voorgrond te doen treden, zonder de minste belemmering door technische moeilijkheden.
Met haar prachtige vioolspel trekt Vilde Frang de aandacht van de luisteraar perfect naar zich toe. De verfijning waarmee ze in samenspel met Michail Lifits komt, laten een grote articiteit vermoeden. Geweldige opname, die Vilde Frang hopelijk wat meer naambekendheid zal opleveren.