Paul Hillier werpte zich de laatste jaren op als een belangrijk beschermeling van de hedendaagse klassieke muziek. Hij werd aanvankelijk bekend als oprichter van het wereldbefaamde Hilliard Ensemble (genoemd naar de Britse miniaturist Nicholas Hilliard), maar verliet dat ensemble al eind jaren '80. Sedertdien legde de bariton steeds meer de nadruk op zijn kwaliteiten als dirigent, die hem inmiddels aan het hoofd brachten van het Estonian Philharmonic Chamber Choir. Ook bij andere vocale formaties vervult Hillier de functie van (gast)dirigent, waaronder het Vlaams Radio Koor, waarmee Hillier in samenwerking met Il Solisti del Vento vorig jaar nog een interessante cd opnam bij Harmonia Mundi rond het 'Berliner Requiem' van Kurt Weill. Hillier houdt er echter van met onverwachte projecten uit te pakken en zijn Theatre of Voices is zonder twijfel het meest eigenzinnige ensemble dat de laatste jaren het licht zag. Verschillende leden hebben bijvoorbeeld geen zuiver klassieke achtergrond (hoewel een van hen dan weer regelmatig meezingt met het Collegium Vocale Gent) en binnen deze groep vervaagt het onderscheid tussen muzikant en acteur. De nadruk komt dus sterk te liggen op tekstexpressie en inleving, hetgeen zich misschien moeilijk laat vertalen naar een cd-opname. Dat is uiteraard speculatie, maar het zou een reden kunnen zijn waarom de muziek op 'Stories' eigenlijk niet goed werkt.
Liefhebbers van traditionele en zelfs hedendaagse vocale muziek zoals die van Arvo Pärt hebben bij 'Stories' niets te zoeken. Het betreft hier hoogst experimentele muziek van vijf componisten die allen de invloed van John Cage ondergingen. De klassieke parameters worden dus in vraag gesteld en zelfs verlaten. Als tegengewicht werpen de componisten filosofische, literaire of visuele parameters in de strijd: alweer een element dat zich via een cd-opname heel moeilijk laat bevatten. 'Stories' opent meteen met het langste werk: het 'A Ronne' van Luciano Berio van bijna een half uur. Voor een gezongen tekst (in de strikte zin van het woord) kan dit werk niet doorgaan. Wel is het een samenvoegsel van door menselijke monden geproduceerde klanken, die samen een divers, maar zeer bevreemdend klankenspel vormen. Berio gooit er tal van literaire invloeden doorheen, maar aan het geheel valt eigenlijk geen zinnige boodschap te brouwen. In 'Story' van John Cage slaat het ensemble dan eerder aan het rappen rond de centrale zin "Once upon a time the world was round and you could go on it around and around." De zin wordt in tal van stukken gehakt en keert constant terug in gewijzigde gedaante: intrigerend, maar weinig waardevol om meerdere keren na elkaar te beluisteren. Via het korte 'Young Turtle Asymmetries' van Jackson Mac Low, waarbij Hillier een goede begeleidende tekst schreef in het boekje van 'Stories', komt men terecht bij 'Not a Soul but Ourselves' van Roger Marsh, een werkstuk rond James Joyce's moeilijkste (anti-)roman 'Finnegans Wake' van om en bij de vijftien minuten. Het betreft een extreem intellectualistisch werk waarin het inhoudelijk moeilijk volgen is. 'As I Was Saying' laat Hillier vervolgens horen als interpreet, in wat een komisch aardigheidje is dat 'Stories' in zijn geheel gelukkig verlucht. Met de dierenimitaties en onomatopeeën uit 'Stripsody' (waarvan de partituur inderdaad niet uit noten bestaat, maar uit getekende stripfiguren op een notenbalk) krijgt dit album vervolgens een bizar slot.
Het is spijtig om te zeggen, maar de tekst bij het album is boeiender dan de interpretaties zelf. Die zijn te extreem en richten zich duidelijk op inslaan van nieuwe wegen, waarbij het publiek onmogelijk kan volgen. Dat daarvoor een publiek bestaat kan men aannemen, maar met veel zullen ze in ieder geval niet zijn. Voor het leeuwendeel van de mensen is 'Stories', hoewel gedurfd en goed uitgevoerd, te vermijden.