‘Stimme der Sehnsucht’ is een titel waar men in bibliotheek of platenzaak gemakkelijk bij blijft hangen. De stem van de weemoed, het verlangen, de melancholie om iets wat men niet hebben kan: hoe klinkt die? Men tilt deze cd dus uit zijn vakje en ziet de ondertitel: ‘Lieder by Pfitzner, Strauss and Mahler’. Een zucht, misschien. Zwaarwichtiger, hoog-romantisch repertoire lijkt moeilijk denkbaar, toch voor een liedrecital met pianist en mezzo-sopraan. Vervolgens verschuift de blik richting de cover, waarvoor Stotijn beroep deed op de Belgische meesterfotograaf Stefan Vanfleteren. Diens portretten zijn inmiddels bijna clichés geworden, soms quasi een parodie op zijn eigen idioom – altijd maar weer het reduceren van de scherptediepte, zodat de persoon of een element van diens aangezicht meteen in het oog springt – en zo prijkt ook een aardig plaatje binnen in de cd-hoes. Op de voorgrond poseert Stotijn echter naast een boom, het doodse en tegelijk organische element dat hier het spiegelbeeld van de mezzo zelf lijkt. De verhouding tussen leven en dood wordt gesuggereerd en tegelijk geïnverteerd, want is Stotijn niet Pietje De Dood die de boom komt halen en de natuur, bestaande uit louter sterfelijke zaken, zichzelf als het ware “laat voltrekken”? Interessant is het plaatje in ieder geval, hoewel het contrast zo groot werd gemaakt dat het bijna een cartoon lijkt. De twee trokken echter speciaal naar het eiland Schiermonnikoog om deze reeks foto’s te maken. Dat betekent misschien vele zaken, maar bovenal dat het Stotijn menens is: ze wil niet zomaar geld in het laatje; wel moeten alle omstandigheden voor de luisteraar perfect zijn om volledig tot de muziek te kunnen komen.
Dus, het cd-boekje? Naast de teksten van de liederen en wat musicologische duiding ook een korte inleiding van de vocaliste zelf, die Rilke op de lege maag serveert. “Das ist die Sehnsucht: wohnen im Gewoge und keine Heimat haben in der Zeit.” (“Verlangen is wonen in de deining, geen thuisland vinden in de tijd.”) Men zou op den duur bijna geen zin meer hebben om überhaupt aan de cd te beginnen. Toch zou dat onverstandig zijn, want Christianne Stotijn en haar begeleider Joseph Breinl hebben een fenomenaal recital geprepareerd. In tegenstelling tot andere mezzo’s streeft de Nederlandse niet naar hogere esthetiek, of toch niet in deze liederen. Hier stelt ze de breekbaarheid, de menselijkheid centraal, op weergaloze wijze. Ze probeert de diepe gevoelswerelden van deze componisten niet via het kunstige te overstijgen, maar wentelt zich juist helemaal in de emotionele wereld van de drie buitengewone muzikale geesten afzonderlijk. Ze laat zich meevoeren en lijkt zelf aangevreten door de tristesse. Dat inlevingsvermogen maakt haar liederen echter niet minder prachtig: juist de totale overgave en haar intrinsieke verbintenis met het thema zorgt ervoor dat de luisteraar helemaal in de ‘Sehnsucht’-wereld kan opgaan en verdwijnen. In Pfitzner confronteert Stotijn de luisteraar met meer ruwe (natuur)krachten, met liederen die langs alle kanten tegelijk uit hun muzikale cocon willen barsten. Een tegenwoordig wat terzijde geplaatste componist, maar Stotijn plaatst zijn werkelijk briljante gezangen terecht op de eerste plaats. Van daaruit gaat het richting de diepzinnige en secure leefwereld van Richard Strauss, van wiens meesterwerken (‘Des Dichters Abendgang’, Schlechtes Wetter’, ‘Befreit’, …) men bij Mahlers ‘Kindertotenlieder’ terecht komt, hier dus in duoformaat. Extra intiem en bovenal perfect verstaanbaar gezongen door Stotijn – zonder de minste moeite, zo lijkt het – culmineert dit alles in de smart van ‘In diesem Wetter’ – alweer wordt de natuur een metafoor voor de totale verslagenheid van de mens zelf. Afsluiten doet Stotijn echter met de zon die door de wolken breekt: ‘Morgen!’, wederom van Strauss, mag allicht het hoogtepunt van het hele album heten. “Und zu dem Strand, dem weiten, wogenblauen, werden wir still und langsam niedersteigen, stumm werden wir uns in die Augen schauen, und auf uns sinkt des Glückes stummes Schweigen…”
Inderdaad is ‘Stimme der Sehnsucht’ een oefening in het verdwijnen, een recital dat met verstomming slaat en dat keer op keer uren blijft nazinderen. Diep ontroerend, maar niet pathetisch noch geforceerd (ook Joseph Breinl streeft continu naar de grootst mogelijke naturel): Christianne Stotijn heeft met deze opname haar eigen reputatie als bij wonder overklast. Wie haar website bezoekt, kan de citaten van Kafka en Gorter overigens gemakkelijk verkeerd aanzien voor artistiek snobisme. Niets is minder waard: Stotijn doet alleen wat haar emotionele zintuiglijkheid haar ingeeft. Hopelijk is bij Onyx al een vervolg in de maak…