Het Franse label Fondamenta denkt aan zijn luisteraars. Voor de prijs van een enkel exemplaar krijgt de melomaan bij aanschaf van 'Odyssey' immers twee schijfjes aangeboden met een verschillende geluidsmix. De "fidelity mastering" is geschikt voor huiskamers uitgerust met uitstekende speakers, die de volledige reikwijdte van de muziek aankunnen en de live-ervaring als het ware naar de living wil vertalen. Omdat liefhebbers echter ook Beethoven en Wagner draaien tijdens het joggen of in de auto, kortom op plaatsen waar geen absolute rust heerst en waar bepaalde klanken dus per definitie verloren gaan, voorzag Fondamenta ook een schijfje met een "mobility mastering", iets compacter qua sound en vooral dynamisch gereduceerd. Een goede vondst die het luistercomfort (zoals in de wagen getest) verbetert, maar tegelijk een marketingstrategie die er voor gezorgd heeft dat in het cd-boekje enkele pagina's reclame voor geluidssystemen werden opgenomen, wat totaal misstaat binnen de context van een Beethoven, Liszt en Wagner-programma.

Over tot het repertoire: het is Liszt-jaar, dus kan pianist Frédéric D'Oria-Nicolas voor zijn jongste recital niet om Franz Liszt heen. Van deze componist haalt D'Oria-Nicolas, een beloftevol musicus die zich - na enkele Franse conservatoria doorlopen te hebben - ging specialiseren in Rusland, een cliché boven, met name het 'Vallée d'Obermann' uit diens eerste cyclus 'Années de Pélerinage: Suisse'. Hiervoor inspireerde Liszt zich op de roman 'Oberman' van Senancour, waarin de gelijknamige held het Franse stadsleven verlaat om in de rust van de Zwitserse Alpen de schoonheid van de natuur te ontdekken. Een meer romantisch idee is haast ondenkbaar en Liszt geeft het werk dan ook vorm vanuit een aanvoelen waarin pathos niet ontbreekt. Zoals in elk werk op deze cd vergroot D'Oria-Nicolas het zwaarwichtige element in de muziek nog wat verder uit. Vooral op de eerste minuten van Wagners 'Tannhaüser-ouverture' heeft dat een negatieve uitwerking, maar ook deze 'Vallée d'Obermann' is te eenzijdig bedrukkend.

In Ludwig van Beethoven ziet D'Oria-Nicolas overigens een inspiratiebron voor Liszt: reden genoeg om de beroemde 'Waldstein'-sonate (opus 53) op de luisteraar los te laten. In het eerste deel ('Allegro con brio') bereikt de pianist een grote spanning, maar doorheen het 'Adagio molto' houdt hij deze niet vol. De meer melancholisch getinte partij verliest aan draagkracht en wanneer D'Oria-Nicolas niet met technische hoogstandjes kan uitpakken, valt hij door de mand. Het slotdeel, een rondo, is terug indrukwekkend, echter ook hier weer met een sterke nadruk op de galmende bassen, die de muziek een wat zware lading geven. In Liszts transcriptie van de ouverture tot 'Tannhaüser' van Wagner verliest D'Oria-Nicolas zijn gevoel voor evenwicht: de snelle nootjes in de rechterhand slepen iets te veel, hoewel de pianist zich ongeveer halverwege herpakt en toch een puur, niet te plechtstatig Wagner-gevoel te pakken krijgt. Net als in het tweede deel van Beethoven verwart D'Oria-Nicolas tristesse echter met geretardeerde tempi, waardoor de 'Tannhaüser' opvallend lang aansleept. De "odyssee" eindigt uiteindelijk bij een Bach-transcriptie van Ferruccio Busoni, die een 'Toccata' voor orgel herwerkte naar een pianopartituur. Het mag uiteraard niet verbazen dat ook hier geen oprechte Bach weerklinkt, maar een geromantiseerd stuk Barokmuziek. Echt aanstoot nemen aan dit korte toemaatje is dan weer overbodig, want tenslotte doet D'Oria-Nicolas er amper vier minuten over.

Een integer recital is 'Odyssey' niet, maar dat was al af te leiden uit de voor de hand liggende repertoirekeuze. D'Oria-Nicolas profileert zich iets te veel als groot virtuoos en graaft zelden naar de echte betekenis van de muziek, met over het algemeen mooi klinkende, maar inhoudelijk te weinig uitgespitte vertolkingen.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.