Van de Hongaarse componist Béla Bartók kunnen veel mensen genieten. Vooral zijn meer consonante werken, die tijdens zijn leven niet verboden werden door het regime, hebben zich intussen ingeburgerd onder muziekliefhebbers. Voor zijn meer experimentele muziek liggen de kaarten iets minder gunstig. Bepaalde composities hebben niet de lyrische kleurenrijkdom van zijn 'Concerto voor orkest' of de forse intensiteit van zijn 'Music for Strings, Percussion and Celesta'. Het vierde strijkkwartet is bijvoorbeeld een blauwdruk van waar de meer radicale kunstenaar in Bartók voor stond. De melodie wordt tot op het bot ontleed en wat overblijft is een intellectuele constructie opgebouwd uit flarden volksmuziek, zangerige uitbarstingen boven wrange, snijdende basnoten, enzovoorts. De late Bartók toont zich dus als een notoir non-conformist, maar dat is niet de essentie van de inhoud. De aartsmoeilijke virtuoze technieken, onder violisten terecht gevreesd, zijn voor Bartók slechts een middel om op expressionistische wijze de grote emoties en de grote thema's aan te boren, zoals pijn, ellende, demonische vreugde (zoals in het 'Allegretto pizzicato'), ... Emoties rijken echter te weinig ver voor een beschrijving van de muziek. Bartók had immers al lang de programmatische muziek afgezworen, waardoor vooral de muzikale indruk van zijn complexe 'String quartet no. 4 Sz. 91' blijft hangen.
De in 2006 overleden landgenoot van Bartòk, namelijk György Ligeti, was enorm gefascineerd door dat vierde, extreme strijkkwartet van zijn grote voorganger. De manier waarop de pianissimi de grote erupties afwisselen, zoals het plotse 'Allegro molto' dat uit het niets losbarst, vormde voor Ligeti interessant studiemateriaal. Zijn vroege eerste strijkkwartet was dan ook een soort gecontinueerd vierde strijkkwartet van Bartók. Onder de titel 'Métamorphoses nocturnes' schreef Ligeti acht miniatuurtjes die via een soortgelijke methode het abstracte thematische materiaal lelijk toetakelen om alleen de meest essentiële bouwstenen over te houden en van daaruit iets warmbloedig en krachtig te maken. Beethovens 'Diabellivariaties' in een moderne update, dat ziet men er met enige verbeelding in. Ligeti was dertig toen hij aan zijn bizarre schouwspel van acht transformerende miniaturen begon, maar in tegenstelling tot het megalomane operaproject waarvan de meeste mensen Ligeti kennen, zijn deze werken kleinschalig opgevat en bespelen ze meer intieme sferen, hoewel extreme escapades niet volledig ontbreken. Het werk hangt volledig aan elkaar en dit doorgecomponeerde karakter maakt de ervaring alleen maar intenser.
De twaalf, soms titelloze 'Microludes' van de nog levende componist Györg Kurtág dateren alweer van iets later. Dit is veruit het meest ongrijpbare werk. Het kortste stukje ('Presto') duurt bijvoorbeeld amper 15 seconden en klinkt, los van zijn context, gewoon als klinkklare onzin. Binnen het werk zelf, met een duidelijk uitgekiende architectuur, valt het puzzelstukje echter duidelijk op zijn plaats. Puur esthetisch zijn deze 'Microludes' niet te beluisteren, maar een "logische" verderzetting van Bartók en Ligeti is Kurtág uiteindelijk wel.
Eenvoudig of toegankelijk zijn de 'Metamorphosis' van het Cuarteto Casals in geen geval, maar voor het specifieke publiek dat zich wel interesseert voor moderne klassieke muziek is deze opname een Godsgeschenk. De immense zware lijnen komen er perfect uit, naast de meer verfijnde en technisch haast onspeelbare elementen. Wetende dat dit kwartet van jonge musici reeds Haydn, Brahms en Debussy opnam voor Harmonia Mundi, komt hun meesterschap in dit totaal andere repertoire des te meer als een verrassing. Dat ze echter nog maar 13 jaar bestaan en nu al schouderklopjes ontvingen van onder meer het Alban Berg kwartet, spreekt boekdelen. Het concept van een volledig album rond hermetische, Hongaarse muziek is overigens een gedurfde stap voor een jong ensemble. Het is immers eenvoudiger scoren met de stereotiepen, niet waar? Via een uitstekende (korte) musicologische duiding bij de werken en een sobere, maar gestileerde uitgave, heeft trouwens ook het oog wat het gaarne wil. Een uitstekende cd!