Vraag aan een willekeurige groep mensen waar de Westerse muziek vandaan komt, en een niet gering aantal respondenten zal ongetwijfeld verwijzen naar de Gregoriaanse zangtraditie waarin monniken in habijten op de meest uiteenlopende uren van de dag kerkelijke gezangen brachten ter meerdere eer en glorie van God de Goede Vader. Dat beeld wordt op heden op zijn minst gedeeltelijk in stand gehouden door ensembles die zich specifiek toeleggen op a capella Middeleeuwse en/of Renaissancemuziek, die al snel het label krijgen opgekleefd dat het "muziek is om de snelheid van deze tijd te ontvluchten". Hoewel de rust en de tijdloosheid van dergelijke gezangen zeker een troef is, kan men de stiefmoederlijke manier waarop ze altijd weer wordt afgeschilderd of gebracht zien als een reden waarom weinig jonge mensen hun weg vinden naar de concertzaal (of kerk) waarin dergelijke muziek weerklinkt. Ook Millenarium is een ensemble dat zijn sporen heeft verdiend in de religieuze muziek, maar gelukkig veel breder durft kijken dan alleen maar dat aspect van het repertoire. Zo traden ze op diverse locaties eveneens op met de Middeleeuwse overlevering van troubadours en volksgezangen, die een veel grotere vermetelheid in zich dragen en veel barbaarser klinken dan hun religieuze equivalent.
Het feest waarop de monodische Middeleeuwe muziek zich van een totaal andere kant toont, duurt met Millenarium deze keer maar liefst zeven schijfjes lang. Daarop wordt uitgebreid voorgesteld hoe divers de seculiere muziek van voor de Renaissance kon zijn, zowel qua karakter als qua bezetting. A capella of solozang wordt afgewisseld met bijna orgiastische groepspassages met veel instrumenten en zelfs een nu eens krijsend, dan weer hemels zingend koor. In tegenstelling tot de strenge regelgeving die kerkelijke gezangen altijd heeft omgeven, was in de profane gezangen heel wat meer gepermitteerd. De harmonieën die vanuit het Vaticaan als "des duivels" werden afgedaan, werden aan de hoven en zelfs onder het volk expliciet opgezocht, met ongekend expressieve muziek tot gevolg. Het primaire van deze kleine bezettingen, waarin een aantal stemmen zich simpelweg de ziel uit het lijf zingen, laat meer dan wat ook toe om de luisteraar meteen bij het nekvel te grijpen. Wie voelt niet aan dat deze muziek echt vanuit het menselijke karakter ontspringt, en zoals verschroeiende soulmuziek geluid en ziel rechtstreeks met elkaar in verbinding probeert te brengen? Tegenover die emotionele uitwassen plaatste men echter ook toen al het louterende kader van de traditionele mismuziek. Ook meer gaaf gezang vond dus haar weg naar deze opname, hoewel ze hier slechts een deel is van de vele klankmogelijkheden die door het ensemble worden opgeroepen.
Zeven cd's lijkt in de context van oude muziek misschien te veel van het goede, maar wie in acht neemt hoe verscheiden de muziek van vandaag is en daarbij bedenkt dat alle kiemen in de volksmuziek van toen terug te vinden zijn, begrijpt dat toen evenzeer tal van identiteiten in de muziek moeten aanwezig geweest zijn. De sterkte van deze box, die meerdere opnames van Millenarium samenbrengt, is dat al die karakters samenkomen en elkaar nuanceren of versterken, met een goed tekstboekje als wegwijzer en brug tussen de verschillende onderdelen. Zo staat op de ene cd het dansen veel meer centraal, terwijl elders de parodie wordt opgezocht of vanuit de gekende 'Carmina Burana' wordt gedacht. Wie dan denkt eindelijk alles te hebben gehad, wordt met elke volgende cd opnieuw verrast. Bijna hedendaagse instrumenteneffecten, die het drama in de muziek moeiteloos aanzwengelen, worden naast pure folklore geplaatst, met als uitkomst Middeleeuwse gezangen die onwaarschijnlijk hedendaags en fris in de oren klinken. Terwijl over de zeven cd's heen een uitgelaten sfeer overheerst die bijwijlen de evenknie lijkt van een op hol geslagen groep voetbalsupporters, moet bovendien worden opgemerkt met wat voor een grootse kwaliteit de zangers van Millenarium zich op het repertoire storten: altijd klinken zij helemaal in balans. Dat is overigens niet anders voor zes generaties die samen het Choeur de Chambre de Namur vormen, en bijdragen aan de totale feestvreugde die om 'Love, Revelry and the Dance in Mediaeval Music' heen hangt.