Gidon Kremer is vast en zeker niet de meest bescheiden muzikant die er op deze aardbol rondloopt. Niet toevallig doopte hij "zijn" strijkersensemble het Kremerata Baltica, terwijl hij niet eens de muzikale leiding in handen heeft. Omwille van zijn grote talent is hij echter een graag geziene gast bij componisten. Verschillende hedendaagse kunstenaars droegen immers werk op aan hem, waaronder Giya Kancheli, wiens 'Silent Prayer' hier in een ontroerende versie te horen is. Daarnaast bevat de cd ook het tot de verbeelding sprekende en erg suggestieve werk 'Eight Hymns, In Memorian Andrei Tarkovsky' van de hedendaagse componist, pianist en electronica-specialist Stevan Kovacs Tickmayer, een man die van alle markten thuis is, maar toch vooral die van het “modern klassiek”. Tot slot speelt Kremer met een groep vrienden-muzikanten ook het weergaloze pianokwintet van César Franck, zodat 'Hymns and Prayers' een grote stijlbreuk is binnen de vele releases waar een klassieke muziekliefhebber tegenwoordig mee te maken krijgt. Want naast oud versus nieuw, confronteert Kremer ook muzikale vormen en bezettingen met elkaar, tot een gewaagd conceptueel kunstwerk dat als een onschuldig cd’tje verpakt zit.
De uitdaging om twee moderne werken naast een gekend stuk te savoureren, hoeft de luisteraar absoluut niet met tegenzin aan te gaan. Kremer heeft immers gezocht naar een rode draad en vond die ook; niet harmonisch, niet compositorisch, maar in sfeer. Dat klinkt gevaarlijk, maar bij ECM komen ze er eens te meer op magistrale wijze mee weg. Het meditatieve ‘Eight Hymns’ is eigenlijk een lange mijmering rond het oeuvre van cineast Andrei Tarkovsky, die een restant aan films naliet waarin het spirituele en het idiosyncratische van de mens een cruciale rol in spelen. In het zachtmoedige stuk zijn de solisten van ontzettend groot belang en stuk voor stuk nemen ze op deze registratie genoeg gas terug om elkaar te laten ademen. Zo klinkt Kremer niet weerbarstig en vurig, maar open-minded en zeer fragiel. Pianiste Khatia Buniatishvili poot steviger akkoorden neer, maar de milde suggestie die van haar klank uit gaat is verbijsterend lichtvoetig. Tot slot is er vibrafonist Andrei Pushkarev, die de meer contemplatieve partij voor zijn rekening neemt en met veel repetitieve effecten zijn instrument doet spreken.
Het contrast met het levendige en van jeugdig esprit spartelend pianokwintet van César Franck had moeilijk groter kunnen zijn. Waar Tickmayer zijn overpeinzing met een beetje humor en veel bescheiden melancholie overlaadde, koos Franck regelrecht voor de grote (Franse, of toch eerder Duitse?) pathos. De emoties liggen voor het grijpen in de drie tragische delen, waarvan het eerste al meteen een erg droeve toon zet. Plots klinkt Kremer heel zelfzeker en lijkt hij zijn viool bijna aan diggelen te willen strijken. Ook de andere leden van het kwintet, namelijk diezelfde Buniatishvili op piano, Marija Nemanyte op tweede viool, Maxim Rysanov op altviool en Giedre Dirvanauskaite op cello, gooien alle remmen los en maken van deze uitvoering een van de meest bezielde registraties in de hele muziekgeschiedenis. Gelukkig gaat die onstuimigheid niet ten koste van het raffinement: Franck blijft immers tegelijk de componist van het kleine gebaar en dat hebben Kremer en zijn volgelingen allemaal perfect uit de partituur weten te destilleren.
Het slotakkoord, gevormd door het bijna half uur durende ‘Silent Prayer’ van Giya Kancheli, is een hallucinogene reis doorheen een bar muzikaal landschap. Het is een werk voor strijkorkest (het Kremerata Baltica schuift dus terug achter de pupiter), viool, cello en recorded voice, een unieke combinatie die tegelijk innemend als ijzingwekkend effect heeft. De stem is of lijkt namelijk die van een kind en wat aanvankelijk als een dreigend sprookje begint, verandert langzaam in een hoopvolle nachtmerrie. De klemtoon verschuift dus van licht naar donker, maar Kanchli, die momenteel trouwens in België woont, houdt van een bepaald evenwicht in muziek en probeert om die reden beide elementen op gelijke hoogte in de weegschaal te houden. Het Kremerata Baltica, met reeds genoemde solisten, slaagt met verve in de bijzonder moeilijke oefening tot balanceren. Een uitvoering die tegelijk zo accuraat, zo ontroerend en zo klein qua opzet is, daar moet wel een groot violist als Gidon Kremer tussen zitten…
Ondanks de wellicht aanwezige pretenties, is het Kremer dus gegund dat zijn succes hem erg hoog zit. De man kan er ook daadwerkelijk wat van en het siert een muzikant met zijn allure dat hij experimenten als deze, waarin een topviolist gemakkelijk onderuit kan gaan door ofwel gebrek aan vertrouwdheid met de partituur, ofwel door een tekort aan technische bagage, ofwel door afwezigheid van voeling met dit soort muziek, onderneemt. ‘Hymns and Prayers’ is dus zowel een prachtig staaltje lef als een geniaal conceptueel album met al even geniaal uitgevoerde geniale muziek. De kans dat een mens Franck, Tickmayer of Kancheli beter uitgevoerd hoort, zit er kortom niet echt in. Als een liefhebber van modern klassiek dit jaar slechts één cd koopt, laat het dan alsjeblieft deze zijn…
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links