De Duitse fluitist Hans-Udo Heinzmann en pianiste Elisaveta Blumina stellen met dit cd’tje drie grote romantische en twintigste-eeuwse sonates voor fluit en piano voor. Omdat het repertoire voor geen enkel blaasinstrument zo groot is als dat voor viool of voor piano, doen virtuozen vaker beroep op transcripties. En voor fluit gaat de keuze het vaakst uit naar werken die oorspronkelijk voor viool geschreven werden. Hier werd dus teruggegrepen naar vioolsonates-in-bewerking van Gabriel Pierné en Niels Gade, naast het paradepaardje uit het fluitrepertoire, namelijk Sergei Prokofievs sonate in D majeur voor fluit en piano.
Sommige sonates doen het beter in transcriptie dan andere. Zo klinkt de vioolsonate van de Deense componist Niels Gade (1817-1890) merkbaar beter op fluit dan de vioolsonate van de Fransman Gabriel Pierné (1863-1937). Pierné’s stijl is namelijk dramatischer en maakt meer gebruik van de lyrische en dynamische mogelijkheden van de viool. Het gevolg in een transcriptie is dat de fluit constant in een vrij luide dynamiek zit te spelen en minder belangrijke figuren plots op de voorgrond gedrongen worden. Toch is zijn sonate niet te versmaden. Het is een aangenaam stukje Franse romantiek, met harmonieën à la César Franck die misschien zwaar op de maag liggen maar gecompenseerd worden door een Franse elegantie. Die elegantie zit hem in de aanlokkelijke vorm van de melodie of in de sprankelende pianobegeleiding van de Russische pianiste Elisaveta Blumina.
Niels Gades tweede vioolsonate brengt het er in transcriptie beter van af, zo goed zelfs dat men onmiddellijk zou kunnen geloven dat het werk origineel voor fluit geschreven was. Het is een prachtig stukje Noord-Europese romantiek in de geest van Mendelssohn en Schumann. Wie naar deze muziek luistert, kan haast niet geloven hoe obscuur een componist als Gade geworden is, zeker niet als men weet dat in zijn tijd zijn naam in een adem vernoemd werd met meesters als Spohr of Schumann.
Hans-Udo Heinzmann verzorgt een technisch haast perfect uitvoering. Hij toont ontzettend veel controle over elk register van de fluit, zodat zijn lage noten kernachtig en trefzeker klinken en het hoge register helder zonder dat het domineert. Veel momenten voor introspectie zijn er niet: ook de langzame delen klinken vlot en Heinzmann levert niet het soort interpretatie af die lang stilstaat bij een mooie harmonische overgang of een nieuw thema. Dat is een keuze die de uitvoering over de hele lijn soepel en moeiteloos doet klinken en het doet wonderen voor bijvoorbeeld de finales uit de sonates van Prokofiev en Gade, die zo oogverblindend virtuoos naar voren treden.
Dat er tamelijk rechtdoor gespeeld wordt, is bij Prokofiev echter een groter gebrek dan in de twee andere sonates. Bij Prokofiev kan heerlijk sfeer gemaakt worden en dat wordt hier niet altijd ten volle gedaan: met een eerste deel dat een vrij snel tempo krijgt, neemt Hans-Udo Heinzmann de ‘unheimliche’ sfeer van de opening weg terwijl het ‘Andante’ vrij objectief voor de neus van de luisteraar neergezet wordt. Maar dat is een kwestie van smaak en vele luisteraars vallen liever voor een – toch muzikaal stevige - uitvoering als deze die in de eerste plaats een adembenemende technische beheersing toont.
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links