Een doorsnee pianist kan men Glenn Gould moeilijk noemen. Rond de excentriekeling bestond tot aan zijn dood in 1982 grote controverse en ook nu nog zijn de opnames die hij maakte voer voor discussie. Als pianist die zich vooral profileerde in het "snobistische repertoire", met name de eerder cerebrale muziek van Bach, Beethoven, Brahms, en de moeilijkere muziek van de Tweede Weense School (zoals die van Schönberg, rond wie Gould bij leven zelfs lezingen gaf), geldt Gould, zeker voor de periode waarin hij leefde, als een vrij goed gedocumenteerd muzikant. De pianist nam in april 1964 namelijk definitief afscheid van het concertpodium en nam vanaf die dag alleen nog maar op in de studio. Dat op zich was een gegeven dat de bestaande interesse in hem alleen nog maar vergrootte en bij Sony zijn die vele opnames gebundeld in een omvangrijke serie "The Original Jacket Collection", met de cd's dus in hun oorspronkelijke lp-jasje. Het West Hill Radio Archive, dat zich specialiseert in de uitgave van niet meer beschikbaar geachte radiouitzendingen, liet onlangs een box met zes cd's live-Gould op de markt los. Interessant natuurlijk, want van de pianist, die een hekel had aan de stresserende live-omstandigheden, zijn uiteraard weinig live-uitvoeringen bewaard. Qua repertoire valt hier bovendien af en toe een verrassing te ontdekken, wat de release voor melomanen des te boeiender maakt.
Hoe dan ook is 'Glenn Gould in Concert, 1951 – 1960' uitsluitend bedoeld voor kenners. De geluidskwaliteit zal de leek immers zelden kunnen impalmen en voor wie het repertoire of de pianist nog moet ontdekken, zijn de studio-opnames die Gould zelf prefereerde uiteraard beter geschikt. De tekst in het boekje vormt anderzijds een redelijk goede introductie tot Gould, maar wie toegang heeft tot internet kan zichzelf gemakkelijk inlezen in de materie. Het Canadese West Hill Radio Archives beseft maar al te goed dat de markt voor hun producten vrij klein is en daarom bieden ze de cd's aan in low class-edities tegen betaalbare prijzen. Wie de soms erbarmelijke geluidskwaliteit echter in ogenschouw neemt, moet anderzijds opmerken dat men voor deze 6 cd-box inderdaad amper meer dan 50 euro mag vragen.
De eerste cd brengt werken van de componist waarmee Gould echt groot geworden is: Johann Sebastian Bach. Goulds puntige, hevige 'Goldbergvariaties' vormen voor jonge mensen nog steeds dikwijls de springplank naar een verdere verdieping in klassieke muziek. De live-uitvoering die Gould van dit werk gaf in Vancouver, biedt echter geen meerwaarde boven de nog steeds beschikbare studio-editie bij Sony. Ook de klavierconcerti aan de zijde van twee kleinere orkesten, maken deze eerste cd niet echt de moeite waard. Interessant is wel het volgende schijfje, waarop Gould heel extrovert het vijfde Brandenburgse concerto brengt, naast een pianosonate van Haydn en een prachtig pianoconcerto met de New York Philharmonic en dirigent Leonard Bernstein. Hoewel gekend is dat Bernstein zich ooit tegenover het publiek (voor aanvang van een concert met de pianist) distantieerde van Goulds interpretatie (die niet strookte met zijn eigen visie), verloopt de samenwerking hier vlot en stelt Bernstein zich heel communicatief op tegenover zowel solist als orkest.
De derde cd is integraal aan Beethoven gewijd, met een mooie afwisseling van een pianoconcerto (verrassend genoeg het relatief weinig gespeelde tweede), een cellosonate (met de inmiddels bijna vergeten Leonard Rose) het pianotrio 'Ghost' opus 70. Ook de 30e pianosonate en een meeslepende versie van het vijfde pianoconcerto (het welbekende 'Emperor'-concerto) zijn te horen op de volgende cd, naast een concertstuk voor piano en orkest van Carl Maria von Weber. Brahms, een belangrijk stokpaardje van Gould, is te horen op cd vijf, maar de geluidskwaliteit is niet goed genoeg om dit eerste pianoconcerto echt genietbaar te maken. Met Schönbergs 'Pianoconcerto opus 42' lukt dat beter, maar ook van dit werk zijn tegenwoordig betere versies te vinden. Tot slot gooit deze chronologisch opgebouwde cd-box zich volledig in de 20e eeuw, met respectievelijk Schönberg (in drie bekoorlijke 'Klavierstücke' alsook in het bijtende '15 Gedichte aus "Das Buch der hängenden Gärten" von Stefan George' en de beklijvende 'Suite für Klavier'), Webern ('Variaties, opus 27') en Krenek (pianosonate). De exclusiviteit van dit laatste repertoire maakt deze zesde cd zeker interessant, maar niet in die mate dat ze een aanschaf van de hele opname noodzakelijk maakt.
Zoals gezegd is 'Glenn Gould in Concert, 1951-1960' dus vooral bedoeld voor diegenen die alles van Gould verzamelen. Muziekliefhebbers in het algemeen kunnen zich beperken tot meer recente en beter opgenomen cd's met dezelfde muziek.