Voor zijn eerste grote opname na zijn tweede plaats in de Koningin Elisabethwedstrijd 2009 voor viool, kiest Lorenzo Gatto schijnbaar voor het repertoire van de underdog. De vergelijking met Yossif Ivanov, de andere Belg die vier jaar eerder dezelfde plaats behaalde als laureaat in de KEW, ligt voor de hand, maar beide violisten hebben een heel eigen temperament. Waar Ivanov sedert zijn topprestatie met enorme maturiteit vooral romantisch repertoire onder handen neemt, kiest Gatto met zijn nieuwste cd bij Fuga Libera voor moderne Slavische muziek, geworteld in de dictatoriale USSR.

Het openingswerk van George Enescu is niet toevallig de compositie waarmee Gatto in het KEW de jury voor zich won. Met een immense reikwijdte in zijn spel en met een uitstekende, dreigende begeleiding van Miloš Popovic wijst het duo zowat alle vorige opnames met gemak de deur. Het lijkt alsof Enescu zelve uit het graf is op gestaan en zijn tragische derde vioolsonate herinterpreteert. Het eerste deel, boordevol latente dreiging en openlijke smart, wordt door Popovic en Gatto voorzichtig aangesneden. De pianopartij is sierlijk, terwijl de viool constant van snedige uithalen voorziet. Daarna wordt ook de pianopartituur vinniger, wat de sonate een immense zwaarte geeft.

‘Troisième sonate pour piano et violon “dans le caractère populaire romain”’, zo heeft Enescu (zelf gepassioneerd violist en met zigeunerbloed in zijn aderen) zijn opus 25 niet toevallig genoemd. Gatto en Popovic halen bovendien alles uit het werk wat erin zit: het gemak waarmee Gatto de snerpende klanken bij het openen van het tweede deel uit zijn viool schudt, wijzen op de combinatie van absolute virtuositeit en een totaal inzicht in het werk. Dit ‘Andante sostenuto e misterioso’ heeft inderdaad een meer mysterieuze sfeer, waarin de noten slechts langzaam binnendruppelen. De start van het derde deel heeft dan weer iets duivels, alsof alle demonen uit het vagevuur aan het dansen slaan. Gatto is bezeten, Popovic chaotisch, maar dan perfect volgens de schriftuur van Enescu. Een uitvoering zonder evenknie.

De vijf korte stukjes van Martinu die op Enescu’s magnifieke sonate volgen, zijn lichter en speelser van aard. Martinu maakte ze bewust niet al te moeilijk en droeg ze op aan Albert Einstein (wetenschapper én amateurviolist), voor wie Martinu diepe eerbied had. De vijf delen hebben telkens een andere sfeer, van lyrisch tot uitzinnig, maar een grote lijn of een echte meerwaarde is er niet. Wel vormen ze een aangename overgang naar de volgende sonate, én past ook Martinu binnen het plaatje van door de USSR-geviseerde componisten.

Een andere sonate mag de cd besluiten. Deze keer is de componist Vasilije Mokranjac, iemand die helaas uitsluitend onder violisten bekendheid geniet. Nochtans heeft zijn prachtige sonate, met zijn majestueuze openingsakkoorden, alle pracht in zich om naast het andere grote vioolrepertoire te staan. Het beangstigende tweede deel ademt een ongelofelijke zenuwachtigheid, waarna het derde deel (‘Adagio’) even tot rust komt, maar zich daarna evenzeer wentelt in totale droefenis. Het laatste deel is terug sneller en voor het laatst bewijzen Popovic en Gatto hun totale beheersing van de compositie.

Hoewel ‘Deconstructing the Wall’ als titel overbodig was en ondanks een lelijke hoes met dito foto’s, hebben Popovic en Gatto niets dan moois in petto. Perfect uitgevoerde muziek die tot op heden te weinig opnameaandacht kreeg, begeleid van een interessant boekje, dat zijn de troeven van deze monumentale cd.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.