Nee, de Koningin Elisabeth Wedstrijd voor viool bestaat nog geen 75 jaar. Wel werd in 1939 voor het eerst de Ysaÿe-vioolwedstrijd georganiseerd, waar Koningin Elisabeth later de patrones van zou worden. Deze verjaardag, met bijhorende box, heeft dus alle schijn van een geforceerd feest. Wie deze verzameling geweldige muziek echter in handen krijgt, heeft redenen genoeg om iets te vieren. Dat het nieuwe Brusselse label muso zijn schouders zet onder dit project, is een goede zaak. Interpreten als Gidon Kremer, Vadim Repin (toen amper 17 jaar oud!), Nikolaj Znaider en Philippe Hirshhorn horen schitteren in magistrale concerti, doet uiteraard plezier. Later hebben verschillende van deze muzikanten de muziek opnieuw opgenomen, maar de magie van de wedstrijd dreef deze muzikanten nog voor ze echt ontdekt waren reeds tot topprestaties. Bovendien goot muso deze zacht geprijsde vierdelige box in een mooi formaat, waarin historisch fotomateriaal en wat duiding werd opgenomen. Echt bijleren doet men amper, maar deze box wil vooral de schoonheid van de muziek celebreren, en niet de kenners op hun wenken bedienen met allerhande ditjes en datjes.
Van de vroegste winnaars werd, omwille van geluidstechnische redenen, niets opgenomen. Men zou dat spijtig kunnen vinden, maar de geluidskwaliteit is in deze gedaante over de hele lijn erg goed. Kortom heeft de luisteraar nergens de neiging om concerti over te slaan: de werken staan fris en monter naast elkaar, waarbij overigens ook de orkestpartijen voor die tijd beduidend goed werden opgenomen. Dit waarschijnlijk omdat de Belgische radio van meet af aan een grote interesse had in de wedstrijd, kortom omdat een groot deel van het geïnteresseerde publiek vanuit de huiskamer de solistencompetitie op de voet volgde. Vandaag plukken melomanen daar dus de vruchten van: te beginnen met Gidon Kremer in het virtuoze Elgar-concerto en Hirshhorn in een niet minder halsbrekende Paganini. De twee leggen een enorme muzikaliteit aan de dag en zeker Hirshhorn overstijgt het louter technische gemakkelijk door te muziek te laten spreken, meer dan ze zomaar uit zijn instrument te schudden. Kremer is dan weer eerder het soort muzikant die hoge ogen gooit met het puur technische, wat hij ook vandaag nog geregeld illustreert in grote concertzalen. Met Hirshhorn en Kremer is trouwens meteen het grote belang van deze wedstrijd op de internationale muziekscène geïllustreerd: Kremer, in 1967 goed voor een derde prijs, staat vandaag nog steeds in de schijnwerpers, terwijl Hirshhorn zijn plaats tussen de grootste violisten toen al niet meer kon kwijtspelen. Er is binnen deze verzamelbox echter ook plaats voor underdogs: volksheld Yossif Ivanov mag nogmaals het Shostakovich-concerto veruitwendigen, Miriam Fried, de controversiële Israelische winnares uit 1971, speelt Mendelssohn en Barnabàs Kelemen speelt het tweede vioolconcerto van Bartók op het scherp van de snee. Door Kristof Baráti, goed voor een derde plaats in 1997, hoort men het weinig uitgevoerde Beethoven-concerto, dat in de wedstrijdcontext vaak als "te riskant" wordt bestempeld. De grote canon wordt vervolledigd met Nikolaj Znaider in Sibelius en Repin in Tchaikovsky, waardoor deze vierdelige cd-box de belangrijkste concerti mooi naast elkaar plaatst.
Natuurlijk is een box als deze nooit volledig. Bruch is misschien wel de grootste afwezige, en het mooie vioolconcerto van Britten (hoewel zelden gespeeld op wedstrijden) had bijvoorbeeld ook niet misstaan. Toch loont deze verzamelde box de moeite, al was het maar om beroemde solisten te horen op een van de vroege hoogtepunten van hun carrière. Dat het niveau van de totale verzameling wat naar beneden wordt gedaald door de soms iets te onpersoonlijke orkestbegeleiding, is uiteraard geen triviaal punt van kritiek. De bedenkelijke Mendelssohn van Miriam Fried lijkt bovendien dé valse noot tussen verder uitstekende interpretaties. Conclusie blijft echter dat vioolliefhebbers heel blij zullen zijn met deze box: een erg mooi muziekhistorisch document!