Op de grens tussen waanzin en verbeelding, grappig en enerverend, spannend onvoorspelbaar en chaotisch, kortom: tussen schitterend en "wat moet ik hiermee?", daar situeert zich Moli Herzog. Om de verwarring compleet te maken, is deze cd – te gek om los te lopen – ontsproten uit het brein van één man: Niko Uské. Samen met een 10-tal gasten stalkt hij de luisteraar 50 minuten lang met muziek die klinkt alsof de prettig gestoorde laptop- en stemkunstenaar Jamie Lidell en een lokale harmonie (die al meer dan één kroeg heeft aangedaan) samen door het mengpaneel van een voor terrorisme getalenteerde kleuter gesleurd worden.
Toch wordt het geheel nooit een brutale fuck up. Een vreemde aantrekkingskracht en mysterieuze poëzie hangt over deze cd, niet in het minst door de opgeknipte mix van 'ambachtelijke' live-instrumenten en elektronica. Stemmen, allerhande blazers (waaronder ook melodica en blokfluit), vibrafoon, percussie, gitaar, klokkenspel, foute orgeltjes en (prepared) piano worden gemanipuleerd, versneden en als een mislukte puzzel terug in elkaar gelegd. Dit eigenzinnige (her)combineren levert niet alleen verrassende kleurcombinaties op, maar ook absurde melodieën en ritmes die schijnbaar willekeurig samengelegd worden. Met name in 'La Nuit sur un Désert' lijkt de combinatie van close harmony zang, tweestemmige Rhodes en de verschillende lagen percussie maar op één criterium samengeraapt te zijn: ze mogen absoluut niets met elkaar te maken hebben. Wanneer abstracte elektronische geluiden dan nog eens als een breekmes door dit soort rariteiten gaan snijden, ontstaat een klank die te straf is om gewoon 'psychedelisch' genoemd te worden.
Dat sommige nummers (hoewel ze soms niet langer dan twee minuten duren) een doolhof worden zal niemand verbazen. Iets gemakkelijker wordt het wanneer de luisteraar een handvat krijgt onder de vorm van een basisgeluid waarop de track gebouwd wordt, maar voor de andere stukjes is het pompen of verzuipen. Wat de cd uiterst aantrekkelijk kan maken voor de prettig gestoorde luisteraar is de grote verscheidenheid aan referenties: het strijkerswalsje dat de sfeer van een verlaten kermis oproept, een cabaretmars, hortende en daardoor hopeloos mislukte lounge of spastisch opgefokte gabberdance. Ronduit hilarisch klinkt 'Japonese Merengue'. Een harmonie die, vergezeld van enige nasale stemmetjes, volop aan het 'warmspelen' is, gaat over in een mamboplaatje dat zo in overdrive schiet dat het vierkant uit de maat waait. De trompet, stem en elektronica die er in gemalen worden zijn zo vervorm dat het onderscheid tussen de verschillende geluidsbronnen totaal vervaagt.
Een on(be)grijpbare cd tussen geniaal en boerenbedrog. Wie er uit is mag het laten weten.
Meer over Uské Orchestra
Verder bij Kwadratuur
Interessante links