Extase eind vorig jaar, toen pianist-componist Uri Caine een nieuwe Mahler-opname leek uit te brengen bij zijn vertrouwde label Winter&Winter. De twee Mahler-albums waar Caine eerder zijn naam onder schreef, met name 'Urlicht / Primal Light' (waarvan de titel een verwijzing is naar Mahlers beroemde lied uit de tweede symfonie en uit de bundel 'Des Knaben Wunderhorn') en 'Dark Flame' (waarvoor Caine niet zozeer uit het puur symfonisch materiaal putte, maar wel uit Mahlers liedcylci), behoren nog steeds tot het beste werk van de Amerikaanse muzikant. Wie 'Mahler: The Drummer Boy' van dichterbij bekijkt, merkt echter op dat het niets meer is dan een compilatie uit beide eerder vernoemde albums. Fans van Caine en zijn diepgaande of dolkomische bewerkingen van het belangrijke klassieke repertoire, hoeven echter niet te treuren, want bij Winter&Winter verscheen kort geleden een experiment waarvoor Caine zich op Vivaldi's 'Vier seizoenen' stortte.
'Mahler: The Drummer Boy' laat zich moeilijk beoordelen. De nummers van 'Dark Flame' komen beter tot hun recht binnen de context van het album als geheel, want hier vormen de losgeslagen vertalingen van Mahlers teksten in een bizar muzikaal kader materiaal dat men amper kan plaatsen. Caine's bewerkingen voor 'Urlicht / Primal Light' zijn een stuk traditioneler, maar wat dat betreft kan men vraagtekens plaatsen bij de keuzes die Winter&Winter gemaakt heeft. Opvallende afwezig hier is bijvoorbeeld de schitterende bewerking van de eerste symfonie, niet in die mate lang durend dat het arrangement niet meer op dit schijfje zou gepast hebben.
Kiezen is echter altijd verliezen en wie 'The Drummer Boy' in de cd-lader schuift, hoeft het zich in feite niet te beklagen. Van het magistrale 'Adagietto' uit Mahlers vijfde maakte Caine een bedwelmende herwerking aan de hand van de verschillende melodielijnen, die hier naakt tegenover elkaar komen te staan in de weinig voor de hand liggende bezetting van een "kamerjazzensemble". Dave Douglas beroert zijn trompet met ongewone gevoeligheid, Don Byron is het klarinetwonder van dienst en Mark Feldman legt een mooie strijkerlaag. Het echte hoogtepunt van de plaat is echter het titelnummer 'The Drummer Boy', een titel ontleend aan de bijnaam die Mahler door het soms "militaire" karakter van zijn muziek kreeg opgekleefd, dat vanuit geweeklaag uit het Midden-Oosten ontaardt in een hemelse improvisatiesessie waarin altsaxofonist David Binney de architectuur van het nummer met een verbrijzelende kracht sloopt. Caine weet zich hier omringd door mensen als Ralph Alessi, Jim Black, Michael Formanek en DJ Olive – namen die doorheen het oeuvre van Caine opduiken en in diverse bezettingen meermaals diep wisten te ontroeren.
Dit album leidt langs nog andere hoogtepunten, zoals een funky bas-slam op het beginmotief van de tweede symfonie. Elders loopt men dan weer verloren, zoals in de vreemde klankbrijen waarin spoken word zich door klassieke invloeden en loepzuivere jazz heen weeft. Caine overbrugt genres, maar in de kern blijven zijn bewerkingen de oergroove van de jazz ademen. De beste nummers van dit album springen overigens heel duidelijk met het originele materiaal om (zoals in het 'Adagietto'), of juist erg vrij (het titelnummer), waardoor men aan de hand van deze cd niet echt een beeld krijgt van de meer ingenieuze arrangeur in Caine. Conclusie is dat 'Mahler: The Drummer Boy' een bijzonder genietbare plaat is, maar ook een met de geur van een commerciële zet. Uit twee albums acht nummers selecteren en ongeveer een uurtje materiaal prepareren, doet men waarschijnlijk alleen om de luisteraar te doen watertanden naar de rest. In dat opzicht is dit een geslaagd album. Mensen met een krap budget of weinig tijd, kunnen echter beter meteen doorstoten naar de albums waaruit geput werd. Zij zijn consistenter, én vollediger.