De voormalige Oostbloklanden zijn al enige tijd een broeihaard voor progressieve elektronica. De meest onuitspreekbare namen komen af met al even ongrijpbare, intrigerende muziek. Maciej Paszkiewicz maakt het met artiestennaam Undermathic een stuk eenvoudiger, maar dat blijkt schijn. Vorige langspeler ’10:10’ moest op 10/10/2010 om exact 10u10 verschijnen en bleek een erg intrigerend, veelgelaagd elektronisch avontuur, ontleend aan industriële en voorstedelijke impressies. Derde langspeler ‘Indistinct Face’, ook uitgebracht op het Duitse Tympanik Audio, blijkt een broeihaard van sferen en klanken.
De elf tracks op dit album blijken stuk voor stuk puzzels van over elkaar buitelende ritmen, buitenaardse samples en lichtvoetige knispergeluiden. Die vrij rusteloze voedingsbodem wordt echter gesust door zwevende soundscapes, ver weggetrokken vioolpartijen of – in het geval van de titeltrack – jankende elektrische gitaarklanken. De plaat hort en ketst, maar houdt toch telkens vast aan een traag rollende cadans of voorzichtige tuimeloefeningen.
Binnen in een vrij rustig kader wordt een duizelingwekkende hoeveelheid elementen gestouwd. Flarden of suggesties van geluiden vermengen zich met hoog gefrutsel waaruit windbelletjes, kabbelende watertjes of klingelende flessen te ontwaren zijn. De opdracht is dus om doorheen die spiegelbol van flikkerende detailklanken de feitelijke structuur te ontwaren en zo in een intrigerend universum te belanden. De donkere wavetoetsen die ‘Simply Ask’ een wat dramatisch accent geven, morbide pulsen in een dreigend downtemponummer als ‘Our Desires’ (tot digitale hoornstoten toe) of de strijkers en het engelenkoor in een gemoedelijk ‘Hope in His Eyes’ zijn solide voedingsbodems. Het geeft vorm aan de bevreemde contradictie die Undermathic op zijn derde plaat vooropstelt: clic’n’cutelektronica zonder clics.
Helaas geraakt de formule wat uitgehold. In een dwarsliggende cyborgtrack als ‘Stones’ neigen de naar verschillende kanten wegschietende tintelgeluiden naar overdaad en daar bieden sussende strijkers weinig wederwoord tegen. Meer en meer komt de idee boven van een synthesizermelodie of –basis waarover een onoverzichtelijke berg hoge elementen worden gedrapeerd. De donkere ondergrond van semiklassieke dramatiek die af en toe de kop opsteekt, blijkt meer dan welkom. Elke track is een leuke toverbal, maar de doos bevat wat te veel op elkaar gelijkende ballen. Consistentie is in het geval van ‘Indistinct Face’ dus niet echt een meerwaarde. Volgende keer mag de Pool wat meer focussen op een album met een duidelijke evolutie en verhaallijn en geen afzonderlijk geheel van fijne tracks.