Het Noorse Ulver was nooit een band die voor één gat te vangen was. Debuteerden ze nog met black metal ('Bergtatt'), dan gingen ze vervolgens de akoestische toer op ('Kveldssanger'), maakten daarop aansluitend een van de rauwste en meest snijdende lo-fi lawaaiplaten ooit en gingen ze vervolgens zo veel experimenteren met verschillende muziekstijlen dat geen mens er nog een touw aan kon vastknopen. Dat wil echter niet zeggen als zou Ulver niet altijd de moeite waard zijn geweest om te ontdekken, integendeel. De drang naar experiment en een meer poppy/jazzy feel in de songs heeft geleid tot 'Wars of the Roses', een aangrijpend conceptalbum waar Ulver al zijn expressieve kanten etaleert.
De bandnaam zal hoogstwaarschijnlijk nog steeds metalfans lokken, maar met rauwe of harde muziek heeft dit album niets meer te maken. Opener 'February MMX' is een heerlijk drijvende popsong, compleet met zweverige vocalen en een rustige drive. De gitaren zwellen af en aan en de ritmesectie is spaarzaam met accenten, maar des te doeltreffender in het neerleggen van een vlotte groove.
'Norwegian Gothic' is alvast een bijzonder apart beestje: het nummer is eerder een opgesmukte soundscape, die erg bizar overkomt bij een eerste luisterbeurt, maar die gaandeweg tastbaar wordt. Opgebouwd rond melancholische en zwartfluwelen toetsenpartijen, maakt het zijn titel waar, aangezien de desolaatheid van een noordelijk land gekoppeld wordt aan die pathos en drama die de Romantiek zo kenmerkte.
Daarna gaat Ulver geregeld een andere toer op, maar blijft steeds vasthouden aan dat etherische, iets dat ze overigens perfect beheersen. Vaak zijn de nummers bijna tot op het bot gestript van enige moeilijkheid, en toch vallen er zo veel dingen te ontdekken dat de rit doorlopend interessant blijft. Het is geen gemakkelijke opgave om een album zowel intricaat als toegankelijk te maken, maar de heren van Ulver slaan daar zonder al te veel poespas in.
Met 'Wars of the Roses' heeft dit combo opnieuw een bevreemdend en hoogst interessant plaatje afgeleverd, dat liefhebbers van experimentele muziek vast kan aanspreken. Het mag dan al aan de oppervlakte weinig experimenteel klinken, het geheel gaat dieper dan een oppervlakkige luisterbeurt laat merken. Ulver heeft dus opnieuw een ware ontdekkingstocht gemaakt, eentje die smaakt naar meer.