Vergeleken met hun vorig werk maakt het Noorse Ultralyd met dit album een behoorlijke bocht. Stonden het titelloze debuut en 'Chromosone Gun' nog bol van de wilde noisefreejazz, dan kiest het viertal deze keer voor een veel spaarzamer, filmischer geluid. Misschien is dat te wijten aan het vertrek van saxofonist en freejazzveteraan Frode Gjerstadt, nu vervangen door jonge hond Kjetil Møster. Of komt het doordat de heren al hun Sturm und Drang kwijt kunnen in een van hun vele nevenprojecten? Zo vechten drummer Morten Olsen en gitarist Anders Hana het onder elkaar uit in het explosieve MoHa!. Bassist Kjetil Brandsdal en Hana maken dan weer deel uit van het noiserocktrio Noxagt. In alle geval is de koerswijziging meer dan geslaagd.
Vanaf de eerste seconde van de opener 'Saprochord' zit de sfeer er onmiddellijk in. Rond een afgemeten drumritme wordt een donker klanktapijt geweven met ijle in- en outfadende gitaar- , bas- en saxklanken. De track is eenvoudig in opbouw, maar o zo doeltreffend als de onheilspellende intro voor een kopje-onder in een dreigend, mysterieuze wereld. Ultralyd mag dan wel aantreden met een bezetting (gitaar, bas, drum, sax) dat gebruikelijk is in het jazz- of rockgenre, muzikaal staat dit album daar mijlenver van af. Zo slaagt Hana er in om zijn gitaar niet een enkele keer te laten klinken als een doorsneegitaarklank. Met tal van effectenpedalen laat hij zijn gitaarklank huilen, gieren, zweven en oscilleren. Op andere momenten schraapt en friemelt hij een nog abstracter geluid bij mekaar, waarbij hij altijd de volle controle over zijn indrukwekkende klank behoudt. Ook bij de saxbijdrage van Møster zou Adolphe Sax zaliger zich serieus vragen hebben gesteld. De basklank, vaak de betonnen ritmische fundering op de vorige platen, is volledig versoberd. Vaak rest niet meer dan onderhuidse, diepe vibraties die aanzwellen en uitsterven. Een en ander wordt uitstekend gedemonstreerd in 'Pentassonance', in drie delen verspreid over het album terug te vinden. Met enkele stoffige saxstoten, sporadisch aanzwellende basgalmen, hier en daar een verdwaalde vibrafoon- of percussietoets en onheilspellend gitaargepingel wordt onderkoelde ambient gecreëerd.
Enkele composities krijgen een adrenalineuze ritme-injectie. 'Low Waist' is een stevige brok industriële jazzfunk die onvermijdelijk doet denken aan Kevin Martins' God en Ice. Dat komt door het ijselijke saxgeluid en vooral door de loden baslijn die evengoed van de hand van God- en Icebassist Dave Cochrane had kunnen zijn. Ook in het wringende 'Musica Imperativa' gaat deze vergelijking op. De drie korte 'Comphonie'-versies zijn variaties op een ietwat funky ritme van een brommende baritonsaxriff en een norse ritmesectie.
Met 'Conditions for A Piece of Music' levert Ultralyd een subliem werk af dat onmogelijk in één welbepaald muziekgenre valt te klasseren. Het kwartet laat zich beïnvloeden door zowel ambient, vrije rock, hedendaags klassiek, vrije improvisatie als funk, maar heeft vooral een sterk persoonlijk geluid ontwikkeld. Het schitterende hoeswerk in donkere, grijze tinten en met beelden van verre sterrenstelsels past perfect bij deze duistere parel.
Meer over Ultralyd
Verder bij Kwadratuur
Interessante links