Het New Yorkse Type O Negative is allerminst een onomstreden band. Dit legendarische kwartet bracht in 1991 met 'Slow, Deep and Hard' (een coïtale stijlbeschrijving om u tegen te zeggen, toch?) één van de minst politiek correcte debuten aller tijden uit: songtitels als 'Unsuccesfully Coping with the Natural Beauty of Infidelity (I Know You're Fucking Someone Else)', 'Der Untermensch (Waste of Life)' of 'Xero Tolerance (Kill You Tonight)' spreken alleszins boekdelen. De linkse garde schold hen uit voor fascisten terwijl rechtse rakkers hen radicale communisten noemden, maar dat weerhield de heren er niet van schaamteloos met jan en alleman de draak te blijven steken. Na het bewust gefakete livealbum 'The Origin of the Feces' (1992 – vraag niet naar de hoes) schoot Type O Negative dankzij hun even krachtige als hilarische meesterwerk 'Bloody Kisses' en de single 'Black N°1 (Little Miss Scare-All)' in 1993 de hoogte in: hun combinatie van gitzwarte humor, puberaal zelfbeklag en animale erotiek werd kolossaal ondersteund door tergend trage goth metal die bouwde op klassieke hard rock, new wave en psychedelische sixtiespop.
Met de melancholische romantiek van het gladdere 'October Rust' (1996) nam hun bitterzoete stijl epische proporties aan (zeg echter niet dat u nog nooit geswingd hebt op het onweerstaanbare 'My Girlfriend's Girlfriend') en de helledonkere krachttoer 'World Coming Down' (1999) diende in de eerste plaats als therapie voor de existentiële depressies van de disproportioneel kloeke frontman Peter Steele. Na de wel erg ostentatief overbodige compilatie 'The Least Worst of Type O Negative' (2000) klonk het alweer stukken vrolijkere – ja, toch – 'Life is Killing Me' (2003) daarna als een ware bloemlezing uit Type's volledige oeuvre: al hun typische stijlkenmerken kwamen er overtuigend op naar voren.
Dat gebeurt eveneens op het schitterende 'Dead Again': aan het typische Type-geluid is gelukkig niets veranderd en het hele album staat weer garant voor een snuggere afwisseling tussen epische metal, snelle punk, ingetogen pop en krachtige rock. Een zwaar bebaarde Grigori Rasputin kijkt de luisteraar vanop de nogal eigenaardige hoes streng aan met een blik die geen twijfel laat bestaan over de bloedserieus gepresenteerde ironie die tachtig minuten lang zal volgen. Het titelnummer bijt de spits af met de voorspelbare slepende intro, maar na een minuut barst een verrassend snelle en erg melodieuze klapper los. Ook de subliem getitelde opvolger 'Tripping a Blind Man' bevat enkele bliksemsnelle passages, gecombineerd met zachte harmonieën: "Losing his grip of his seeing eye dog's spikey collar / Panicking, the startled pet ran to the street / Sanitation truck skidding, unable to stop / Shoveled up what was left of his canine spot / Canine spot!", aldus Steele en co.
Zoals gewoonlijk bestaan alle nummers ook weer uit minstens twee of drie aparte delen, die perfect maar zonder enige vorm van overgang aan elkaar worden gebreid. Zowel het kwartier durende epos 'These Three Things' als de grootse single 'The Profit of Doom' en vooral de monsterballad 'September Sun' staan als een huis. Daarnaast prijkt de sferische afsluiter 'Hail and Farewell to Britain', klinkt 'Some Stupid Tomorrow' ("Punching in walls / To prove I've got balls / Only got me busted knuckles") bijna als oude hardcore en gebruikt Steele het melodische 'She Burned Me Down' als een showcase voor zijn impressionante stembereik: zowel zijn onaards lage grafstem als zijn hogere zang passeren de revue, evenals 's mans monumentale koorstem en rasperige uithalen. Het mag overigens gezegd dat ook gitarist Kenny Hickey zichzelf op vocaal gebied flink overtreft.
Uiteraard wordt er ook weer gretig naar de klassiekers gerefereerd: de zanglijnen en hoofdmelodieën zijn rechtstreeks aan The Beatles ontleend, de ritmesectie heeft zoals steeds goed naar Led Zeppelin geluisterd en de gitaarriffs zijn opvallend schatplichtig aan Black Sabbath. Daarenboven doen de orgelpartijen vaak meteen aan Deep Purple denken en verwijst het zwaar pompende geluid duidelijk naar Joy Division en Sisters of Mercy, maar al boven al slaagt Type er toch weer in met een eigen stem voor de dag te komen. De heerschappen vatten hun invloeden trouwens zelf erg mooi samen in het opgewekte 'Halloween in Heaven': na de inleiding "The dead they got that morbid beat / It goes deo deo / They dance upon decaying feet / With their black toes oh no / Heaven limbo and hell / Purgatory oh well oh well" spreidt Steele netjes zijn helden tentoon in de regels "Bonham on drums / Entwistle on bass / As guest morticians / Bon Scott on vox / Rhoads just for kicks / On guitar Hendrix / Lennon sits in / With his friend George / But where is Morrison?" Ook het bijzonder aanstekelijke 'An Ode to Locksmiths' is rechtstreeks uit de jaren-zeventig-pot geplukt: laat niemand zich dus iets in het hoofd halen.
Het enige ietwat verrassende element op Type's nieuweling is het feit dat de groep meer dan ooit op zijn geluid heeft gelet en dat het viertal er nu ook een kunst van maakt om lange soundscapes op te bouwen die geen einde lijken te hebben, maar desalniettemin nergens hun kracht verliezen. Het is overigens ook deze aanpak die dit album net dat tikkeltje professioneler doet overkomen dan Type's oudere werk: de composities zijn er, de heren beheersen hun instrumenten perfect zonder dat dat hoeft op te vallen en de Groucho Marx-quote op de achterkant ("Whatever it is, we're against it") bewijst meteen dat dit viertal nog niet meteen van plan om hun minutieus uitgestippelde muzikale weg te verlaten. Deze 'Dead Again' is dus naar goede gewoonte voor geen millimeter vernieuwend, maar toont een fantastische groep die zijn authentieke stijl schrikwekkend strak onder de knie heeft. En in sommige gevallen is dat nu eenmaal enkel toe te juichen.
Meer over Type O Negative
Verder bij Kwadratuur
Interessante links