‘Fourth Corner’ mag dan slechts het debuut van de vijfentwintige jarige Trixie Whitley zijn, toch hoeft de Gents-Amerikaanse echt geen introductie meer. Nadat ze als frontvrouw van Daniel Lanois’ Black Dub, de wereld overtuigde van haar wonderbaarlijke stemgeluid, vond de dochter van de te vroeg overleden Amerikaanse troubadour Chris Whitley dat het tijd was om de songs waar ze al een tijdje mee tourt, op plaat vast te leggen.
Initieel werd ‘Fourth Corner’ opgenomen onder de vleugels van een grote platenmaatschappij, maar Whitley kon het niet vinden met het hokje waar ze werd ingestopt en besloot om het roer zelf in handen te nemen en haar plaat zelf op te nemen. Daarvoor riep ze de hulp in van schoon volk: producer/toetsenist Thomas Bartnett (Anthony and the Johnsons, Grizzly Bear, The National), geluidstechnieker Pat Dillet (David Byrne) en Rob Moose (Bon Iver) voor de strijkarrangementen.
De grote kracht van ‘Fourth Corner’ is echter Trixie Whitley zelf. Haar buigzame, veelzijdige stem neemt steeds het voortouw in de 15 nummers die meanderen tussen Southern blues, doorleefde soul (‘Pieces’, ‘Breathe You in My Dreams’), verstilde ballads (‘Oh, The Joy’, ‘Fourth Corner’ en ‘Morelia’) en zelfs krakende rock (‘Hotel No Name’).
Ook al worden de nummers divers ingekleurd, de donkere klankkleur, de spaarzame instrumentatie en de veellagige, overstuurde gitaarpartijen zorgen toch voor eenheid. Haar voorliefde gaat naar in distortion en feedback gedrenkte blueslijnen die dwalen tussen die van Marc Ribot (‘Irene’), Neil Young (‘Hotel No Name’) en die van haar eigen vader (‘Oh, The Joy’ en ‘Gradual Return’).
Whitley valt natuurlijk vooral op door haar versatiele stembanden. De zangeres springt moeiteloos tussen de hoge en lage registers en varieert haar klankkleur tussen hees, rauw, breekbaar en helder. Haar asymetrische frasering en wispelturige melodieën combineren een woeste zelfzekerheid met een nostalgisch verlangen.
Wanneer de nummers worden uitgekleed, krijgt Whitley’s hese stem alle ruimte en is de impact het grootst. In ‘Pieces’ klinkt ze fragiel als een glas. De eenzaamheid en de ontreddering klinken hartverscheurend wanneer ze ”I’m breaking into pieces every time I go” zingt. De strijkarrangementen van Rob Moose zijn jammer genoeg iets te clichématig, waardoor de begeleiding net iets te veel als een beproefde formule klinkt.
Ook wanneer de zangeres alles uit de kast haalt en haar stembanden openzet is het genieten. In instant r’n’b-klassiekers als ‘Breathe You in My Dreams’ (Beyoncé was meteen fan), inclusief gospelkoortje, en ‘I’d Rather Go Blind’ toont de zangeres dat er in haar tengere lijf een donkere ziel à la Alicia Keys zit. ‘I’d Rather Go Blind’ zet in met een repetitieve drumroffel die wordt aangevuld met een bluesy gitaarrif. Strofe en refrein vloeien voortdurend in elkaar over, terwijl Trixie haar stembanden loslaat op een song over pijn, teleurstelling en de kracht om ondanks alles toch verder te doen.
Het onheilspellende ‘Silent Rebel Pt 2’ is een prachtig gelaagd nummer. Een onstopbaar gitaargetokkel klinkt alsof het afkomstig is van een eenzame veerman aan de oevers van de Mississipi. Een donkere mineur baslijn en een diepe, trage drumgeroffel trekken het nummer de schemerzone in. Omineuze strijkarrangementen, repetitieve pianoarpeggio’s en een zoekende stem (inclusief een bezwerende spoken word) maken het nummer compleet.
De titeltrack komt redelijk laat in de plaat, maar is een heus pareltje. Whitley controleert haar vocale kracht en condenseert die in een sprookjesachtige melodie, die in engelachtige samenzang met haar kopstem wordt meegevoerd door een zwevende begeleiding. De donkere, spaarzame drums en vooral de rollende bas nemen het nummer op sleeptouw. De hoge orgelnoten en de trieste strijkers gaan in dialoog met de verdubbelde stem en evoceren een peinzende nachtwandeling langs de rivier.
Eerder dan als een debuut klinkt ‘Fourth Corner’ als de best-of van een doorwinterde muzikante. De plaat is breekbaar, eerlijk en compromisloos. Whitley is nog maar 25, maar klinkt of ze al een heel leven geleefd heeft. Niet voor niets zingt ze “Elderly stories soaked into young woman’s bones.” Eenzaamheid, woede en verlangen worden verpakt in poëtische beeldspraak die telkens op een verrassende manier vorm krijgt.