Ooit ging het Trio Grande, inmiddels toe aan zijn vierde langspeler en het derde album voor het Brugse label WERF, door het leven als Trio Bravo. Aka Moon-frontman en saxofonist Fabrizzio Cassol voerde het trio in de jaren '80 aan met zijn vindingrijke en explosieve spel op altsax, maar gaf het trio op omdat hij in teveel andere formaties verwikkeld zat. De twee andere leden, multi-instrumentalist Michel Massot en percussionist Michel Debrulle, pikten de draad terug op na contact te hebben gezocht met de Franse saxofonist en klarinettist Laurent Dehors. Samen met Massot ontpopte Dehors zich tot een gedreven componist van thema's, een kunst die hij op het nieuwe 'Hold the Line!' nog niet blijkt verleerd te zijn. In 2008, zes jaar na hun eerste album voor WERF, nam het drietal de Britse pianist Matthew Bourne mee naar de studio. Op plaat had de pianist zich nog niet bepaald actief betoond, maar de talrijke projecten waar hij sedert het winnen van enkele awards in het begin van het nieuwe millennium in verzeild raakte, suggereren dat de man niet heeft stilgezeten. Zijn eclectische stijl ontleent Bourne aan zijn vroegste muzikale opleiding, waarin hij achtereenvolgens trombonist, cellist en pianist wilde worden. Het was uiteindelijk Frank Sinatra die Bourne definitief een liefde voor de jazz aanmat, en die hem ook deed besluiten verder te gaan als pianist.
'Hold the Line!' is duidelijk een plaat van extremen. Bourne houdt van rammelende partijen, die het trio geregeld op zijn grondvesten doen daveren. Michel Debrulle wil het achter de drums niet altijd te bont maken en legt hier en daar een stevig rockritme neer zonder meer. Dehors' thema 'Wendy', een springerige compositie om zenuwachtig van te worden, wordt bijvoorbeeld omgetoverd tot een loeiharde jam dankzij Debrulle's onverzettelijke drums. In opener 'D'Une Autre Époque' is het dan weer Bourne die voor de originele insteek zorgt, via geestig, chaotisch gebrabbel. De aanwezigheid van Michel Massot op (bas)tuba en trombone laat zich dan weer voelen in het gevoel voor humor dat alle tracks van 'Hold the Line!' met elkaar verbindt. Aangezien een basinstrument ontbreekt en Bourne dikwijls weigert te kleuren met eenvoudige akkoorden, neemt Massot af en toe de voor de hand liggende rol van walking bass op zich. Dat is een gegeven dat naar het einde van de plaat toe een beetje uitgemolken wordt, maar wanneer Dehors zijn solo's verweeft met de pompende tuba van Massot, ontstaat menig intrigerende solo.
Dehors is de meest inventieve solist, die met zijn virtuoze en vooral intens opbouwende solo's de betere improvisaties van de cd verzorgt. Bourne is niet minder origineel, maar hij blijft niet constant aanwezig en zorgt binnen het trio dikwijls voor contrasten. Massot laat zich zien als gedreven begeleider en als geïnspireerd improvisator, die de luisteraar zowel met zachte lyrische lijnen ('Valse des p'tits Pépés') als met dreigende scheuten weet in te palmen. Debrulle blijft daarbij de rots in de branding, hoewel hij doorheen het hele album nogal weinig ruimte neemt. Zijn stevige ritmes brengen de nodige vaart, maar wanneer de musici zichzelf de vrijheid in katapulteren, had Debrulle gerust mogen volgen. Een laatste punt zijn de duidelijk gecomponeerde thema's, waar men voor gewonnen moet zijn. Men kan de melodieën inderdaad verwijten dat ze te gekunsteld in elkaar steken (dikwijls met een hobbelig karakter), maar via de improvisaties komt het trio daar altijd wel van los. Bovendien is een kermissfeertje dit trio niet vreemd, wat ook al uit voorganger 'Un Matin Plein de Promesse' bleek.
Voor wie houdt van veelzijdige bands met musici die niet bereid zijn tot compromissen, heeft Trio Grande ideale jazz in petto: recht door zee en zonder overbodige opsmuk, gedrenkt in een geluid dat helemaal eigen klinkt. De quasi dronken lijnen van Bourne, de kwade sax van Dehors, de strakke ritmes van Debrulle en de slome, maar wendbare kopers van Massot hebben in 'Hold the Line!' dus een waardige opvolger voor 'Un Matin Plein de Promesse' gevonden.