Het accordeontrio Didier Laloy (Urban Trad, Laïs), Bruno Le Tron en Wim Claeys (Ambrozijn) met percussionist Fred Malempré is met ‘Dampf’ al aan hun derde geesteskind toe. Met Tref proberen ze - middels diatonische accordeons nog wel - de oubolligheid waarmee dit instrument en zeker accordeonorkesten geassocieerd worden te doen vergeten. Dat zoiets hun in het verleden al lukte bewees hun eersteling waarmee ze de Klara Muziekprijs 2002 voor beste folk-cd wegkaapten.
Opener ‘Tragédie Lego’ stormt binnen zonder bellen met een sound die sterk aan Hedningarna refereert, dankzij de stuwende percussie van Malempré. Wanneer deze laatste gas terugneemt, betekent dat meteen een lichte terugval. Niettemin bekoort de melodie totdat het slagwerk herneemt. De damp blijft opstijgen tijdens het titelnummer en het Oosterse ‘Kadar’. Dat het diatonisch accordeon ook donker en onheilspellend kan klinken, bewijst het tapijt dat ‘La Gourmande’ op gang trekt en ondersteunt, fel contrasterend met de dansende zanglijn van de solist erboven.
De compositorische bijdragen op ‘Dampf’ zijn netjes verdeeld over de drie trekzakkers, al valt misschien op dat Le Tron, de Fransman van het verder Belgische gezelschap, dichter bij de chansontraditie van zijn land blijft, getuige ‘Double Face’ en ‘Latina’. Zijn ‘Famine’ kreeg echter wel een danceritme mee dat niet misstaan had op ‘Re:plugged’ van Jaune Toujours. Over de humoristisch bedoelde titels valt te discussiëren: een andro ‘Andro Hazes’ dopen is zoals de meeste woordspelingen hoogstens twee keer grappig, maar het meest complexe en misschien mooiste nummer bijna spottend ‘Construction Rapide’ noemen past echt als een tang op een varken.
Vergeet de babyzeepsmoel Bart Kaell dus maar. Tref heeft tenminste ballen, al blijft de instrumentatie toch te eenzijdig om dit schijfje altijd in één ruk te kunnen beluisteren. Een extra snarenplukker, fluit of klarinet zouden wonderen doen. Vaak lijken de songs nu zoals het werk van Leekens bij de Rode Duivels: voor 90% af.