Het Portugese Clean Feed bestaat nog geen tien jaar maar toch is het label met dit schijfje al aan zijn tweehonderdste release toe. Dat deze kaap nu al wordt gerond mag echter geen grote verrassing worden genoemd, gezien de hopen cd’s die de kleine maatschappij om de zoveel maand gelijktijdig op de markt gooit. Clean Feed speelt tegenwoordig dan ook een bepalende rol in de productie en verspreiding van vooruitstrevende jazzmuziek en bevestigt zijn reputatie nogmaals met deze feestelijke release van Tony Malaby’s Tamarindo, waarop ook Wadada Leo Smith een uitgebreid stukje komt meeblazen.
Enkele jaren geleden bracht het label al een eerste album uit van dit toptrio, dat naast saxofonist Tony Malaby ook bassist William Parker en drummer Nasheet Waits herbergt. Afzonderlijk zijn dit enkele van de interessantste stemmen binnen het hedendaagse jazz- en improvisatiemilieu en hun gebundelde krachten zorgden op die cd uit 2007 al voor erg spectaculaire passages. Malaby, die toentertijd eigenlijk pas kwam bovendrijven op het hoogste niveau, heeft zich ondertussen weten op te werken tot een saxofonist die door iedereen wordt bewonderd, onder meer dankzij recente cd’s als ‘Paloma Recio’ en ‘Voladores’, die overal topscores haalden. Van dit album, een live-opname van Tamarindo met de legendarische trompettist Wadada Leo Smith, verwachten de fans dan ook niets minder dan vuurwerk.
Nu ja, die hoge verwachtingen worden ook wel wat in de hand gewerkt door het label zelf, dat zijn tweehonderdste release verkoopt als “a serious contender for the best jazz album of the last decade”. Groot is dan ook de verrassing wanneer al na twee seconden blijkt dat de geluidskwaliteit jammer genoeg niet al te best is. De algemene sound is weinig gedefinieerd wat vooral voor bassist William Parker kwalijke gevolgen heeft. Hij lijkt af en toe in rook te zijn opgegaan wanneer drummer Nasheet Waits zijn toms beroert. De momenten waarop de bastonen van beide instrumenten elkaar qua frequentie benaderen wordt het geluid een vage, dikke brij. Ook de twee blazers klinken niet echt ideaal op dit plaatje maar in tegenstelling tot hun collega op de contrabas zorgt dat bij hen niet voor grote problemen.
Het geluidsprobleem moet niet zozeer worden gezocht in de productie van de plaat maar wel in de opname zelf want dit concert lijkt te zijn vastgelegd met slechts wat basismateriaal. Dat is enigszins vreemd want het was op voorhand de bedoeling deze opnames later op cd te zetten, zo werd het optreden ook gepromoot. Op voorhand gepland of niet, Malaby en co waren op dat moment alleszins in uitzonderlijke doen en dat heeft bij het label waarschijnlijk ook wel een rol gespeeld in het uitbrengen van dit album. Een keuze die uiteraard te begrijpen valt maar die tegelijkertijd ook voor gemengde gevoelens zorgt, want de luisteraar die hoge eisen stelt aan de geluidskwaliteit zal moeilijkheden hebben met dit plaatje.
Wie voorbij deze toch wel behoorlijke domper kan kijken ontdekt echter ook fantastische jazzmuziek want de intensiteit die hier door Tony Malaby en zijn collega’s wordt gecreëerd hebben we dit jaar nog nergens anders gehoord. De heftigheid van ‘Buoyant Boy’, wanneer Malaby op sopraan aan het woord is en Waits zich gaandeweg steeds harder te pletter roffelt en ratelt, is bijna niet voor te stellen. Ook Wadada Leo Smith doet een serieuze duit in het zakje met enkele stevige solopartijen. Hij is duidelijk op zijn gemak in de muzikale wereld van Malaby, die wordt gekenmerkt door basale melodische figuren welke het raamwerk vormen van elk van de vier stukken.
De indrukwekkende momenten van powerplay zijn meestal een trioaangelegenheid, maar ook de kwartetpassages zijn om duimen en vingers bij af te likken. Hoewel het er dan schijnbaar wat rustiger aan toe gaat evolueert de muziek net hier misschien wel het meest. Wanneer William Parker in ‘Death Rattle’ de snaren aanstrijkt en Smith ijle hoogten opzoekt begint er steeds meer te bewegen. Malaby concentreert zich aanvankelijk (zoals zo vaak) op het herhalen van frasen en komt op die manier steeds meer uit zijn schelp. Wanneer Parker en Waits samen aan de boom beginnen schudden mondt het stuk na een lange aanloop uit in een heftige confrontatie tussen tenorsax en de ritmesectie. Maar op dat moment is de berg dus al beklommen en is het eigenlijk vooral genieten geblazen van het spectaculaire uitzicht.
Wanneer in datzelfde stuk nog eens wordt teruggeschakeld, liggen er opnieuw vele mogelijkheden open. Hier wordt duidelijk dat Parker een bepalende rol speelt in dit trio en het is dan ook erg jammer dat hij meestal wordt weggedrukt in het totaalgeluid. Zijn afwisseling tussen trefzeker geplaatste noten en tremolo-effecten is meermaals de bodem waarin Tamarindo wortel schiet.
Tony Malaby heeft met deze groep simpelweg goud in handen, want naast zijn eigen fenomenale partijen weet ook Nasheet Waits weer te verbazen met zijn energetische roffelstijl. De muziek die tijdens dit concert werd gespeeld verdient dan misschien wel een uitzonderlijke score maar de manier waarop ze tot de luisteraar komt gooit een aanzienlijke hoeveelheid roet in het eten. Een doffe algemene klank (die vooral de drums treft) en het soms verdwijnen van Parker dwingt ons met spijt in het hart tot een streng oordeel.