Tomaso Albinoni is voor velen vandaag de dag een wat vergeten Italiaanse barokke componist, een kleinere meester uit een tijdperk dat zulke giganten als Johann Sebastian Bach of Georg Friedrich Händel voortbracht. Toch werd Albinoni in zijn tijd erg hoog geschat, door vele liefhebbers zelfs hoger dan landgenoten als Vivaldi of Scarlatti. De hoboconcerti op deze plaat illustreren waarom: dit is verstrooiingsmuziek (in de beste zin van het woord) die zich gemakkelijk laat beluisteren. Erg atypisch voor een barokke componist, was Albinoni nooit in loondienst bij een graaf, prins of bisschop. Dankzij een aandeel in een familiebedrijf dat speelkaarten fabriceerde, kon hij muziek schrijven als een hobby bezien maar dat nam niet weg dat hij snel een grote reputatie opbouwde en voor verschillende Italiaanse en Duitse steden opera's componeerde.
Zijn stijl van zuiver instrumentale werken wordt goed vertegenwoordigd door de twee reeksen van telkens twaalf concerti opus 7 en opus 9 voor een of twee hobo's. Il Fondamento en haar artistiek leider en hoboïst Paul Dombrecht maakten een selectie van acht van de vierentwintig concerti. Dubbelconcerti zitten er niet bij, wel acht soloconcerti voor hobo, strijkers en continuo.
Zo is dit cd'tje een mooie gelegenheid om de barokhobo, met zijn typerend zware, nasale klank beter te ontdekken. In tegenstelling tot haar rondere, wat ijlere moderne tegenhanger, bezit dit barokke instrument een meer eigenzinnige toon, waarin men gemakkelijker het materiaal waaruit riet en instrument gemaakt zijn kan horen doorschemeren. Bovendien bezit Paul Dombrecht een erg karakteristieke klank, zeker in concerti als het opus 7/12, waar hij op lang aangehouden noten gesluierd en wat exotisch kan gaan klinken en dat zet zijn interpretatie apart van het hobospel van anderen in de barokwereld als bijvoorbeeld Marcel Ponseele of Xenia Löffler. Dombrecht presenteert deze concerti voor wat ze zijn, namelijk als ontspanningsmuziek, muzikaal en met een degelijk stijlbesef uitgevoerd. De langzame middendelen klinken elegant zonder sentimenteel te worden. Het stoort dan ook volstrekt niet dat zijn uitvoering heel af en toe niet op elke triller of op elk loopje volkomen zuiver klinkt.
Il Fondamento speelt met een vrij grote bezetting. In de barokwereld is het niet ongebruikelijk dat zulke diverterende werken als deze concerti met een enkelvoudige bezetting strijkers uitgevoerd worden maar bij Il Fondamento koos men ervoor om met een bezetting van zes violen, twee altviolen, twee celli en twee contrabassen te spelen. Toch klinkt deze muziek zo transparant als men zich mag wensen, mede ook omdat de basso continuo (celli, bassen, klavecimbel en luit) vrij sterk doorklinkt en zeker in de snelle finales van deze concerti de muziek een aanstekelijke cadans verleent.
Albinoni schreef lichte muziek, korte concerti van een tiental minuten telkens die bovenal het oor moeten behagen maar daarnaast ook blijk geven van een aanstekelijke vrolijkheid. Ook al mag dit niet de meest diepzinnige barokmuziek zijn die er bestaat, met deze stijlvolle uitvoering bewijst Il Fondamento (dat terloops onlangs een flink stuk van haar subsidie van de Vlaamse gemeenschap is kwijtgeraakt) dat het nog steeds een van de beste barokensembles van het land is.
Meer over Tomaso Albinoni
Verder bij Kwadratuur
Interessante links