In april en mei van dit jaar tourde altsaxofonist Tom Van Dyck al rond met zijn t-unit4 ter promotie van hun laatste cd 'little man – big world' en omstreeks deze periode doen ze opnieuw een aantal clubs en concertzalen aan met dezelfde composities. Dat deze muziek live nogal wat vonken geeft, mag aangenomen worden: t-unit4 is een bop-kwartet dat stevig swingt en dat het maken van strakke jazz als voornaamste doel voor ogen houdt. De ritmesectie, bestaande uit de niet onbekende Ewout Pierreux op piano en Fender Rhodes, naast Mark Haanstra op basgitaar en Herman Pardon op drums, is gekend voor wie zich Van Dycks vorige album in eigen beheer nog herinnert: 'The Wind's Caress', opgenomen met t-unit7, waarin het huidige kwartet aangevuld werd met tenorsax, trompet en trombone. Daarnaast is Van Dyck ook actief bij Saxkartel (een saxofoonensemble dat een album opnam bij W.E.R.F.) en bracht hij een plaat uit met Odds On, een kwartet met gitaar in plaats van piano.
Een kleine tien jaar heeft Van Dyck inmiddels gesleuteld aan bovenstaande projecten en 'little man – big world' mag de saxofonist met trots zijn vooralsnog laatste wapenfeit noemen. Deze keer speelt de frontman geen sopraan-, tenor- of baritonsax, maar uitsluitend alt, wat een consistent geluid doorheen de plaat oplevert. Ook de fluit, ooit een extraatje waarmee Van Dyck graag uitpakte, blijft in de kast. Binnen de ritmesectie vond echter een oriëntatie richting het elektronische plaats: Pierreux grijpt geregeld naar de Fender Rhodes, zonder daarbij ooit melig te worden, en Mark Haanstra kiest voor de nogal stompe klank van de basgitaar in plaats van de eerder discrete en meer voor de hand liggende contrabas. Wie aan die elektronische toetsen nog het afgemeten, gespannen drumwerk van Herman Pardon toevoegt, voelt aan dat 'little man – big world' geen plaats biedt aan verpozende jazz die nergens heen gaat. Reeds uit de lyrische composities, op één na allemaal van de hand van de leider, spreekt een verlangen om de luisteraar met krachtige melodieën en hevig improviseerwerk, heel duidelijk in geworteld in de boptraditie, te ontroeren. Dat lukt t-unit4 ook, hoewel meteen moet toegevoegd worden dat de muziek, hoe avontuurlijk geïmproviseerd ook, blijft vasthouden aan regels die voor een hedendaags kwartet zeker een blok aan het been zijn.
Mensen die beeldenstormers aan het werk willen horen, moeten dus zeker geen optreden van Tom Van Dyck en zijn kwartet bijwonen. Er zijn echter genoeg liefhebbers van temperamentvolle bop-muziek en voor hen is 'little man – big world' ongetwijfeld een verrijking. Van Dyck en de zijnen hanteren de aloude regels immers in een hedendaagse context (via een elektrisch instrumentarium) en improviseren kwalitatief sterk. Energetische pareltjes als 'Unserious Business', 'The Power of Emptiness', 'Bud, Not Weiser' en 'Big Tree' zijn dan ook straffe visitekaartjes van een saxofonist die een erkende plaats binnen de Belgische jazzscène verdient.