In deze tijden van recyclage lijkt een groeiend aantal jonge, getalenteerde zangers de mosterd te zoeken in de stijlvolle "chique" van de swing en jazz uit de jaren '50 en '60. Zangers als Michael Bublé, Matt Dusk en zelfs Jamie Cullum blazen opnieuw leven in het stoffige genre dat groot gemaakt werd door klinkende namen als Frank Sinatra en Fred Astaire. Ook de Duitse Tom Gäbel probeert met zijn plaat 'Introducing: Myself' een plaatsje in dit rijtje populaire 'metrosexuals' te veroveren. Nochtans is het niet zo vanzelfsprekend dat hij doorbreekt met zijn eigen stem als instrument. Tom speelde twaalf jaar viool, begon op zijn veertiende met drums en ontdekte later ook nog trombone. Het was pas na een aantal jaren conservatorium in Amsterdam, waar hij verder specialiseerde in drums en trombone, dat iemand zijn zangtalent opmerkte en hij de radicale switch maakte naar vocale jazz. Met een stem die bij wijlen als twee druppels op die van Frank Sinatra lijkt, was dat waarschijnlijk geen slechte keuze. Doorheen het hele album is de kracht van Tom Gäbel's zang en de gelijkenis van zijn stem met die van Frank Sinatra opvallend. Dat maakt enerzijds dat dit een kwalitatief sterk album is, maar anderzijds dat het album weinig nieuws onder de zon brengt.
Op het album neemt Tom Gäbel de luisteraar mee langs drie soorten nummers: typische bigband-achtige praaljazznummers, crèmige ballades en enkele frivole musicalsongs. Zo vallen 'Up, Up and Away', 'Let the Good Times Roll' en 'Walk Between The Raindrops' helemaal onder het eerste labeltje. Een leger vette blazers, een strakke swing op drums en een vrolijke baslijn scheppen een sfeer die zo uit de jaren '50 weggeplukt is. 'Where Do I Begin', 'The Summertime' en 'Look At Me One Last Time' vallen dan weer meer onder de tweede noemer, met een kanjer van een orkest dat een zeemzoeterige sluier onder de droevige sfeer van de zang drapeert. De stem van Tom Gäbel is in deze nummers ook iets dikker van timbre en doet wat moderner van stijl aan. En dan tenslotte is er nog 'Make Someone Happy', dat op een heel dromerige manier met lichtvoetige dwarsfluiten en rustige vioolpartijen doet denken aan filmmusicals à la 'Mary Poppins' of 'Singing In The Rain'. Over het hele album is de kwaliteit van de muzikale ondersteuning ronduit voortreffelijk, met voornamelijk de strijkersarrangementen die voor opmerkelijke intro's zorgen en een foutloze ritmesectie die glasheldere melodieën ter ondersteuning van Gäbel speelt. Gäbel zingt daarbij zelfzeker en toont door de variatie van songstijlen aan dat hij ook verschillende types van stemtimbre aankan.
Tom Gäbel is een naam om te onthouden voor wie de muziek van klassiekers als Frank Sinatra nog graag in levende lijve wil zien. Deze plaat is een kwalitatieve hoogvlieger, maar daarnaast voegt het album 'Introducing: Myself' spijtig genoeg weinig nieuws aan het genre toe, waar een Michael Bublé, Jamie Cullum of zelfs Robbie Williams daar net iets interessantere paden bewandelen.
Meer over Tom Gäbel
Verder bij Kwadratuur
Interessante links