Tindersticks van weleer is niet meer. Het populaire Nottinghamse sextet met zijn duister romantische americanafolk is, onder dwang van frontman Stuart A. Staples en na enkele pogingen tot een solocarrière, herleid tot een trio. Vanzelfsprekend dat rechterhand en pianist David Boulter en ook gitarist Neil Fraser zich op de nieuwe boreling dus meer laten gelden. Dat dit niet noodzakelijk tot absolute soberheid hoeft te leiden, bewijst een leger van zomaar eventjes dertien gastmuzikanten, al is het toch soms stevig zoeken naar hun exacte muzikale inzet.
Gelukkig vertoont de plaat van de uit de assen herrezen Tindersticks toch niet zo'n drastische koerswijzigingen. Dramatische composities en de groezelige vibratostem van Staples blijven constanten in wat zou kunnen omschreven worden als 'spookfolk'. Met meer akoestische instrumenten en een voorname rol voor –vanzelfsprekend- piano en cello is de muziek van de band getransformeerd tot een meer direct en openhartig geheel. Uitgekiende composities en originele instrumentale ontwikkelingen zijn minder present, maar blijken ook minder noodzakelijk. Soberheid siert. Nooit eerder klonk de band zo rudimentair. Dat komt omdat ballades als het prachtige 'Boobar Come Back to Me' beperkt zijn tot de basis: akoestische gitaar, tamboerijn en orgel en de door de ziel snijdende stem van de eigenzinnige frontman. Toch voorkomt dit niet dat het nummer uitgroeit tot een mooi, harmonisch geheel. Zo'n ontwikkelingen zijn echter helemaal geen 'must' meer. Zoals het instrumentaal sfeerwerkje dat de plaat opent of de liefdesballade 'Come Feel the Sun' (met wederom voornamelijk piano en cello) aan de oppervlakte blijven, gaan feestparade 'E-Type' met gitaar, klokjes en blazers of de opzichtig schuifelende titeltrack er voluit tegenaan. Op die manier zwalpt de plaat mooi heen en weer tussen erg intieme en meer uitbundige songs, zonder echt zijn broos en introvert karakter te verloochenen. Dat is trouwens de grootste troef van 'The Hungry Saw', een minder expliciete plaat dan zijn vijf voorgangers. Met als absoluut hoogtepunt een afsluiter ('The Turns We Took') die wel compositorisch knipoogt naar ouder werk en een algemeen minder fatalistische inhoudelijke tristesse is heel de cd heerlijk meeleefbaar.
De getransformeerde Tindersticks blijkt aanvankelijk een stuk moeilijker te doorgronden dan de oude band. De typische treurstem van Stuart A. Staples bepaalt quasi volledig de inhoud. Net zoals Nick Cave en zijn Bad Seeds van rock'n'roll monster tot romanticus transformeerde, lijkt ook deze groep meer en meer de weg van de essentie te kiezen. Vernieuwing wordt hier dus op de juiste manier toegepast.
Meer over Tindersticks
Verder bij Kwadratuur
Interessante links