Deze driekoppige Italiaanse band bestaat al 20 jaar en brengt met ‘Tastyville’ hun zesde album op de markt. Hun bekendheid hebben ze vooral te danken aan de medewerking van Steve Albini, legendarisch producer en muzikant van Shellac, die een paar vorige albums heeft geproducet. Deze cd hebben ze echter voor hun eigen rekening genomen, wat resulteert in een meer relaxte stijl. Of die stijl niet iets te veel neigt naar nonchalance is natuurlijk de vraag…
De eerste indruk is niet meer dan verwarring. Het eerste nummer ‘Caterpillar tracks haircut’ is een samenraapsel van allerlei ritmes en gitaareffecten. Toch heeft die verwarring ook zijn charmes, al mocht zanger Massimo Mosca net iets toonvaster zingen. Muzikaal zit het wel sterk in elkaar en wordt er duidelijk geëxperimenteerd met verschillende melodieën op elk instrument. Het is en blijft een band uit de jaren ’90, wat nog altijd wel een beetje hoorbaar is door hun experimentele rock gemengd met een vleugje lichte grunge. De track ‘Cut the Nerve’ en ‘Don’t Dirty my Heart’ neigen dan weer meer naar jazz en blues, afgewisseld met sterke drumritmes. Weer een samenraapsel, dus. In de cd is er van elke stijl wel iets aanwezig: van punk tot jazz en van grunge tot indie. Muziek waarbij tot rust komen moeilijk is en dat ene ritme en die ene melodie de luisteraar constant wakker schudden. Op ‘Vampirized’ wordt er zelfs even Frans gesproken, om de mikmak compleet te maken. Gevolgd door zenuwachtig gedrum ontpopt het lied zich tot een ritmisch sterk nummer. In het algemeen zit de zanger er net iets te vaak naast, maar dat wordt wel goedgemaakt door de sterke muzikale prestatie van gitaar, bas en drum.
‘Tastyville’ is een album voor de veelzijdige ziel. Elke emotie komt aan bod, elke verwachting wordt ingelost, al balanceren ze duidelijk tussen de charme van veelzijdigheid en de verveling van nonchalance. Een voorzichtige krachtmeting die niet iedereen zal slikken.