De in Berlijn wonende Nederlander Thomas Azier is een van de velen die een eigen, onafhankelijke weg uitstippelt in het mekka van progressieve pop en elektronica. Met zijn muziek wilt de producer een gevoel van isolatie weerspiegelen in een anonieme grootstad. Volgend op een eerste ep, presenteert Azier nu het tweede deel van zijn drieluik, gemakkelijkheidshalve gedoopt 'Hylas 002': een schijfje met drie tracks dat een stuk kleurrijker en minder duister klinkt dan zou verwacht worden gezien zijn inspiratie.
In feite spiegelt het verhaal van deze Nederlandse twintiger zich wat aan de Fransman Anthony Gonzalez ofte M83. Beiden voelen zich verlaten in de grote, buitenlandse stad waarnaar ze verhuisden (respectievelijk Berlijn en L.A.), wat paradoxaal genoeg leidt tot grotesk klinkende muziek. De twee doe-het-zelvers houden immers van quasi eenvoudige popsongs met ontzettend rijke arrangementen.
Een echt duidelijke muzikale lijn trekken, is bij deze ep natuurlijk wat moeilijk: het dingetje klokt af op zo’n dertien minuten met slechts drie nummers. Het eerste vertrekt vanuit een winderig, industrieel gevoel om via een droge breakbeat met wanhopige kreten tot een soort van elektronisch gospelgeheel te komen. Via subtiele baspulsen en voorzichtig insluipende klanktapijten wordt de feitelijke melodie aangeboord. Meer en meer elementen worden toegevoegd aan de indrukwekkende klankpuzzel, die laag na laag opstapelt in zijn meeslepende melodie.
De tweede track, ‘Angelene’, klinkt aanvankelijk eveneens kaal. Een desolate ballade met holle echostem en druppelende pulsen volstaan. Een drumroffel verraadt echter dat er meer op komst is: een loom dubsteppatroon met psychedelisch bubbelende effecten maakt zijn intrede. Klokken luiden, drums rollen en plots breekt weer een fantastische melodie open via digitale percussienoten, die zich mooi vermengen met het oorspronkelijke patroon tot een vol geheel ontstaat.
Het laatste nummer is nog het meest minimaal. Pianotoetsen met veel echo, een elektronisch niet verrijkte stem en wat krakende achtergrondgeluiden zetten de luisteraar met beide voeten op de grond. In de sobere, korte en trage ballade toont de producer zijn ware gelaat: dat van een getormenteerde eenzaat.
Dit korte plaatje klinkt enigszins dramatisch, maar toch oprecht, groots maar toch erg klein. Thomas Azier zorgt voor een soort van magie van de juiste geluiden en melodieën. Erg overdonderend of memorabel klinkt het niet, maar het gevoel zit helemaal juist. Dit zou wel eens de voorbode kunnen zijn voor een fabuleus debuut dat in het voorjaar van 2013 zijn licht zou moeten zien. Mercury in Frankrijk gelooft er alvast volledig in en wil het over heel de wereld verspreiden. Dat belooft.