Thelonius 'Sphere' Monk, hogepriester van de bebop. Ter ere van deze grote meneer wordt deze 3-CD-box op de markt gebracht. Ondanks dat de CD's een ietwat onlogische keuze qua tijdsperiodes uit Monks carrière omvatten, geven ze toch een vrij goed zicht op zijn repertoire en de hoogtepunten ervan. Daarbij geeft deze compilatie ook de kans om de verschillende jazzwonderen waar Monk mee samenwerkte te vergelijken met elkaar.
De invloed die de excentrieke Monk heeft gehad op de verdere evolutie van de jazz spreekt uit zijn wonderlijke manier van muzikaal denken. Alles mag, alles kan om de gewenste klank uit de piano te krijgen: 'Little Rootie Tootie' begint met het betere ellebogenwerk van de heer Monk zelf. De abrupte pianostijl met zijn vele melodische en ritmische goocheltrucjes komt met momenten erg hard en ruw over alsof hij de drums bespeelt. Monk maakt ook optimaal gebruik van pauzes en stiltes om de melodie te accentueren of juist te contrasteren. 'Hackensack' is daar een mooi voorbeeld van: het thema zelf is al gebroken en wanneer Monk een andere wereld binnenwandelt tijdens zijn improvisatie, beheerst hij deze techniek als het een waar meester betaamt.
Een ander kenmerk van Monks pianospel valt te bewonderen op 'These Foolish Things'. De jengelende, onharmonische akkoorden en hun onvoorspelbaar opeenvolging vertegenwoordigen Monks geest die totaal op een andere wereld vertoefde. Vele luisteraars haken echter ook af op deze soms dissonante akkoorden omdat ze vaak tegen alle muzikale conventies ingaan en noten kunnen bevatten die zelfs niet in de toonladder van het akkoord zitten.
CD 2 'Monk's Mood' begint met een ingetogen soloversie van 'Round Midnight'. De emoties, de hardheid en de hoekigheid die Monk in deze heel persoonlijke interpretatie legt, zaten allemaal vervat in het wereldvreemde karakter van de mens Monk die liever zo weinig mogelijk met de maatschappij te maken had. Het nummer heeft een heel donkere sfeer en Monk grijpt de luisteraar werkelijk bij de keel wanneer hij de rechterhand de hoogte instuurt. Het eerste deel van de CD 'Monk's Mood' is in het algemeen vrij zwaar op de hand tot dat hij aankomt bij 'Trinkle Trinkle'. Zoals de titel suggereert is dit een vette knipoog naar de boogiewoogiepianisten van weleer ('trinkle'= getokkel). Monk begint het nummer met enkele verwilderde arpeggio's. Daarna rollen de rechterhandversierinkjes door de boxen, prachtig dialogerend met de warme tenorsax van John Coltrane. Wat het volgende punt van een compilatie als deze aanbrengt: ze geeft, zoals eerder vermeld, de prachtige kans om de verschillende stijlen van de grootmeesters die Monk omgaven, te vergelijken. In het nummer 'Monk's Mood' sluiten de ontroerende lage klanken van Coltranes tenorsax de klagen de sfeer van het nummer tot een volmaakt harmonisch geheel. Ook Sonny Rollins is van de partij en geeft op 'Pannonica' (een nummer waar Monk zichzelf dubbelt op metaalachtig tingelende celesta en piano) een saxsolo die het best tot zijn recht komt in een vuile, rokerige jazzkroeg laat op een regenachtige avond. De drummers doen ook hun best met een schitterende Max Roach op 'Brilliant Corners' waar hij robuust het tegengewicht van Monk vormt door op de juiste plaatsen zijn basdrum te gebruiken en de solisten te ondersteunen en ze die extra drive te geven.
De moeilijke pianostijl van de excentrieke Monk zal voor velen een struikelblok blijven, maar niemand kan de impact van zijn werk ontkennen. Wie even de moeite doet om deze bizarre geest te volgen komt inderdaad terecht op plaatsen waar die het bestaan gewoonweg nooit van vermoed had ... en dat is nu juist Monk: avontuur! En kilo's tegendraadsheid.
Door zelf over de grenzen van de toenmalige jazz te gaan kijken nam hij vele muzikanten mee naar een nieuwe wereld waar conventionele en vaak bekrompen jazzideeën geen invloed meer hadden. Een hele nieuwe stroming heeft mede dankzij Monk het levenslicht gezien. Dank u.
Meer over Thelonius Monk
Verder bij Kwadratuur
Interessante links